Uitspraak
OVERWEGINGEN
22 november 2011 inkomsten uit hennepteelt heeft gehad. Het tegen dit besluit gemaakte bezwaar heeft het Uwv bij besluit van 1 juli 2013 (bestreden besluit II) ongegrond verklaard.
23 februari 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BL7208, waarin is overwogen dat er geen beletsel is voor het gebruik van strafrechtelijk bewijs bij het onderzoek naar de rechtmatigheid van een bijstandsuitkering. Naar het oordeel van de rechtbank is dit naar analogie ook van toepassing op een WAO-uitkering. Volgens de rechtbank heeft het Uwv kunnen afgaan op het rapport BWVV. Het betoog van appellante dat geen sprake is geweest van een eerdere oogst, zij alle gereedschappen en toebehoren om een hennepkwekerij te laten functioneren tweedehands heeft gekocht en zij pas vanaf augustus 2013 (lees: 2011) op het adres woonde, heeft zij op geen enkele wijze onderbouwd, terwijl in het rapport deugdelijk is gemotiveerd waarom is uitgegaan van één eerdere oogst. Het Uwv heeft volgens de rechtbank terecht en op goede gronden de (fictieve) mate van arbeidsongeschiktheid over de periode van 13 september 2011 tot 23 november 2011 vastgesteld op minder dan 15%. Op grond van artikel 57 van de WAO is het Uwv verplicht de onverschuldigd betaalde uitkering van appellante terug te vorderen. Over de boete heeft de rechtbank overwogen dat appellante door geen melding te maken van het exploiteren van de hennepplantage, de inlichtingenverplichting heeft geschonden. Deze schending is haar volledig toe te rekenen. Het Uwv heeft volgens de rechtbank de boete terecht vastgesteld op (afgerond) 10% van het benadelingsbedrag.
19 november 2011 planten heeft staan, verhoudt zich ook niet met het feit dat uit een netmeting door energieleverancier Enexis is gebleken dat in ieder geval al vanaf 10 november 2011 sprake is van een vast in- en uitschakelmoment (van 16.00 uur tot 04.00 uur) van tijdschakelaren die worden gebruikt om hennepplanten op gezette tijden van licht en voeding te voorzien.
BESLISSING
- verklaart het beroep tegen het besluit van 1 juli 2013 gegrond en vernietigt dat besluit;
- geeft appellante wegens het niet nakomen van de inlichtingenverplichting een waarschuwing en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.984,-;
- bepaalt dat het Uwv het door appellante betaalde griffierecht van in totaal € 166,- vergoedt.
M. Greebe als leden, in tegenwoordigheid van M.S.E.S. Umans als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 juni 2016.