ECLI:NL:CRVB:2016:2019
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring hoger beroep en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, verzekerd onder de Ziekenfondswet, had een verzoek ingediend bij CZ voor toestemming om een discusprothese te vervangen in de Alpha Klinik te München. Dit verzoek werd door CZ afgewezen, en na een reeks juridische stappen, waaronder een vernietiging van eerdere uitspraken door de Raad, werd de zaak uiteindelijk opnieuw behandeld. De Raad concludeerde dat het procesbelang van de appellant bij een rechterlijk oordeel over de vergoeding van de vervanging van de discusprothese was komen te vervallen, omdat de Alpha Klinik niet meer bestond en er geen noodzaak was voor de operatie. Hierdoor werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Daarnaast heeft de Raad de vraag behandeld of er sprake was van overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad oordeelde dat de redelijke termijn was overschreden en kende schadevergoeding toe aan de appellant. De totale schadevergoeding werd vastgesteld op € 5.500,-, waarvan € 4.000,- ten laste van CZ en € 1.500,- ten laste van de Staat. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang en de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedures.