Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 21 juni 2024 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser,
de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid), de Staat.
Inleiding
.
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 26 oktober 2022 voor zover daarin eisers bezwaar tegen de vroegtijdige beëindiging van de tijdelijke tewerkstelling niet-ontvankelijk is verklaard;
- draagt de korpschef op met inachtneming van deze uitspraak binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing op dat bezwaar te nemen;
- veroordeelt de korpschef tot het betalen van € 2.500,- aan schadevergoeding aan eiser vanwege overschrijding van de redelijke termijn;
- veroordeelt de Staat tot het betalen van € 1.000,- aan schadevergoeding aan eiser vanwege overschrijding van de redelijke termijn;
- wijst eisers verzoek om schadevergoeding voor het overige af;
- bepaalt dat de korpschef het griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt de korpschef tot betaling van € 12,03 aan proceskosten aan eiser.
mr. J.J.R. Lautenbach, leden, in aanwezigheid van mr.P.F.H.M. Terstegge, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 juni 2024.