ECLI:NL:CRVB:2015:563
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- R. Kooper
- W. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Ontslag op grond van ongeschiktheid wegens psychische aandoening en de gevolgen voor de rechtsverhouding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over het hoger beroep van de Minister van Veiligheid en Justitie tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. De zaak betreft de ongeschiktheid van een ambtenaar, betrokkene, die leed aan een intermitterende depressieve stoornis en een dysthyme stoornis. De minister had betrokkene ontslagen op grond van ongeschiktheid, maar de Raad oordeelde dat deze ongeschiktheid niet kon worden toegeschreven aan ziels- of lichaamsgebreken, zoals bedoeld in artikel 98 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR). De Raad concludeerde dat de minister niet bevoegd was om betrokkene op deze grond te ontslaan en dat het nieuwe besluit van 11 juli 2014 niet in stand kon blijven. De Raad herroept het ontslagbesluit van 27 februari 2007 en bepaalt dat er een nadere bepaling van de rechtsverhouding tussen partijen moet plaatsvinden. Tevens werd de minister veroordeeld tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn en in de proceskosten van betrokkene.