ECLI:NL:CRVB:2022:2800
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake inschaling en functieniveau van appellant in het ambtenarenrecht
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin zijn beroep tegen een besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid ongegrond werd verklaard. De zaak betreft de inschaling van appellant in het kader van de Ambtenarenwet 2017. Appellant was werkzaam in een functie op het niveau van salarisschaal 12, maar was ingeschaald en betaald naar salarisschaal 11. De minister had eerder een ontslagbesluit genomen wegens onbekwaamheid, maar dit besluit werd door de Raad herroepen, waardoor het dienstverband met terugwerkende kracht werd hersteld. Appellant stelde dat hij op een hoger niveau functioneerde dan waarop hij was ingeschaald, maar de Raad oordeelde dat hij dit niet aannemelijk had gemaakt. De rechtbank had eerder overwogen dat bij een vernietiging van een ontslagbesluit de rechtsgevolgen zoveel mogelijk ongedaan moeten worden gemaakt, en dat appellant niet had onderbouwd dat hij op een hoger niveau functioneerde. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt, maar de Raad volgde de minister in zijn verweer. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak.