ECLI:NL:CRVB:2013:2007
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- R. Kooper
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake ontslag wegens ongeschiktheid voor het beklede ambt zonder ziels- of lichaamsgebreken
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt het hoger beroep behandeld van de Minister van Veiligheid en Justitie tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De zaak betreft het ontslag van betrokkene, die werkzaam was bij het ministerie van Justitie, wegens ongeschiktheid voor zijn functie. Het ontslag was niet gebaseerd op ziels- of lichaamsgebreken, maar op een tekortkoming in integriteitsbesef. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de minister onvoldoende had aangetoond dat de ongeschiktheid niet te wijten was aan een psychische aandoening van betrokkene. De minister had een psychiatrisch onderzoek laten uitvoeren, maar de Raad oordeelt dat dit onderzoek niet voldoende duidelijkheid biedt over het causale verband tussen het ziektebeeld van betrokkene en zijn gedragingen die tot het ontslag hebben geleid. De Raad stelt vast dat de minister het risico draagt voor de tekortkomingen in het onderzoek en dat het nieuwe besluit van 20 november 2012 onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en niet draagkrachtig gemotiveerd. De Raad draagt de minister op om het gebrek in het besluit te herstellen en een nieuw besluit te nemen, waarbij de invloed van het ziektebeeld op het integriteitsbesef van betrokkene moet worden onderzocht. Tevens wordt er een verzoek om schadevergoeding behandeld wegens overschrijding van de redelijke termijn, waarover de Raad bij de einduitspraak zal beslissen.