ECLI:NL:CRVB:2015:3296
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland inzake verrekening van vorderingen en berekening van wettelijke rente
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de rechtbank het beroep gegrond verklaarde en het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Opsterland vernietigde. De zaak betreft de verrekening van vorderingen en de berekening van de wettelijke rente. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 29 september 2015 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat verrekening alleen mogelijk is wanneer er een expliciete wettelijke basis voor is. Het college was bevoegd om de vordering van appellante te verrekenen met de vordering die het college op appellante had. Echter, het college had de wettelijke rente onjuist berekend door uit te gaan van nettobedragen in plaats van brutobedragen. De Raad heeft het college opgedragen om een nieuw besluit te nemen met een correcte berekening van de wettelijke rente. De rechtbank had niet onderkend dat de berekening van de wettelijke rente niet juist was, wat leidde tot de vernietiging van de aangevallen uitspraak voor zover het de wettelijke rente betreft. De Raad heeft het college ook veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 980,- en heeft bepaald dat het college het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 122,- aan appellante vergoedt.