ECLI:NL:CRVB:2015:283
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.G.M. Simons
- H.C.P. Venema
- H.G. Lubberdink
- J.E.M. Polak
- R.F.B. van Zutphen
- Rechtspraak.nl
Toegang tot de rechter en griffierecht in bestuursrechtelijke zaken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellante, die in financiële problemen verkeert, heeft hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Zorginstituut Nederland, dat haar had meegedeeld dat zij een bestuursrechtelijke premie verschuldigd was vanwege een betalingsachterstand bij haar zorgverzekeraar. De rechtbank had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat zij niet in staat is het griffierecht te betalen. De Raad heeft de zaak verwezen naar de grote kamer en het onderzoek ter zitting vond plaats op 3 oktober 2014. De Raad overweegt dat de wetgever met de heffing van griffierecht beoogt dat rechtzoekenden een zorgvuldige afweging maken over het al dan niet instellen van beroep. Echter, in gevallen waarin de heffing van griffierecht de toegang tot de rechter belemmert, kan dit niet worden aanvaard. De Raad heeft vastgesteld dat appellante aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet over voldoende inkomen en vermogen beschikt om het griffierecht te betalen. Daarom wordt niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep achterwege gelaten. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, dat geen bezwaar kan worden gemaakt tegen de hoogte van de bestuursrechtelijke premie. De uitspraak benadrukt het belang van toegang tot de rechter, ook voor rechtzoekenden met beperkte financiële middelen.