ECLI:NL:CRVB:2017:921
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring beroep wegens het niet betalen van het griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had het beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat hij het verschuldigde griffierecht niet had betaald. De appellant, vertegenwoordigd door zijn dochter, stelde dat hij door zijn financiële situatie niet in staat was om het griffierecht van € 45,- te voldoen. De rechtbank oordeelde echter dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat zijn netto-inkomen op de datum van betaling onder de 90% van de voor een alleenstaande geldende bijstandsnorm lag. De Raad heeft in zijn beoordeling de criteria voor vrijstelling van griffierecht herhaald en geconcludeerd dat de appellant niet voldeed aan deze criteria. De Raad bevestigde dat de appellant, ondanks zijn lage inkomen na aftrek van vaste lasten, een Ziektewetuitkering ontving die hem in staat stelde het griffierecht te betalen. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht het beroep niet-ontvankelijk had verklaard en bevestigde de eerdere uitspraak.