ECLI:NL:CRVB:2015:3817
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake griffierecht
Op 20 oktober 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/2011 WWB-V. Deze uitspraak betreft een verzet dat door verzoekers is ingediend tegen de niet-ontvankelijk verklaring van hun verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 24 februari 2014. In de aangevallen uitspraak werd vastgesteld dat verzoekers niet voldaan hadden aan de voorwaarden voor vrijstelling van het griffierecht. De Raad had hen eerder in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat zij in aanmerking kwamen voor deze vrijstelling, maar verzoekers hebben niet tijdig gereageerd of het griffierecht betaald.
Tijdens de zitting op 8 september 2015 zijn partijen niet verschenen. De Raad heeft overwogen dat verzoekers in de periode dat het griffierecht verschuldigd was, niet voldaan hebben aan de inkomenscriteria die voor vrijstelling gelden. Verzoekers stelden dat hun netto-inkomen onder de grens van € 853,36 lag, maar de Raad concludeerde dat hun werkelijke inkomen, inclusief uitkeringen, aanzienlijk hoger was dan dit bedrag. Dit betekent dat verzoekers niet in aanmerking kwamen voor de vrijstelling van het griffierecht.
De Raad heeft vastgesteld dat verzoekers niet alle benodigde documenten hebben overgelegd om hun stelling te onderbouwen en dat zij niet hebben aangetoond dat zij niet in verzuim waren. De conclusie was dat het verzet ongegrond verklaard moest worden, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.