ECLI:NL:CRVB:2015:2210
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 juli 2015 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 2 oktober 2013, waarin de aanvraag van verzoeker voor een WIA-uitkering was afgewezen. Verzoeker, die zich ziek had gemeld na een periode van werkloosheid, had eerder een besluit ontvangen van het Uwv waarin werd vastgesteld dat hij geen recht had op een WIA-uitkering. Dit besluit was gebaseerd op de conclusie dat verzoeker met zijn beperkingen meer dan 65% van zijn eerdere loon kon verdienen. Verzoeker heeft in zijn verzoek om herziening aangevoerd dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek niet naar behoren heeft plaatsgevonden en dat er nieuwe feiten zijn die de Raad niet had kunnen kennen bij de eerdere uitspraak.
De Raad heeft echter geoordeeld dat de aangevoerde feiten en omstandigheden niet voldoen aan de criteria voor herziening zoals vastgelegd in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad benadrukt dat herziening alleen mogelijk is op basis van feiten die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden en die niet bekend waren bij de indiener van het verzoek. De Raad concludeert dat verzoeker niet met nieuwe feiten is gekomen, maar eerder de juistheid van de eerdere uitspraak ter discussie stelt. Het rapport van Instituut Psychosofia dat verzoeker heeft overgelegd, bevat geen nieuwe feiten, maar een opsomming van eerder bekende informatie.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzoek om herziening afgewezen en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.