In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 februari 2023 uitspraak gedaan op een herzieningsverzoek van belanghebbende, die eerder in hoger beroep was gegaan tegen belastingaanslagen voor de jaren 2016 en 2017. De belanghebbende had aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen ontvangen, die hij betwistte. De Inspecteur had de aanslagen verminderd, maar belanghebbende ging in beroep bij de rechtbank Gelderland, die de uitspraak van de Inspecteur deels vernietigde. Het Hof bevestigde deze uitspraak in 2021, maar belanghebbende verzocht om herziening op basis van nieuwe feiten die hij als onrechtmatig beschouwde, met name de registratie in de Fraude Signalering Voorziening (FSV).
Het Hof oordeelde dat de registratie in de FSV geen grond voor herziening vormde, omdat de controle van de aangiften niet voortvloeide uit een risicoselectie of onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens. Het Hof benadrukte dat herziening alleen mogelijk is op basis van feiten die voor de uitspraak niet bekend waren en die een andere uitspraak hadden kunnen rechtvaardigen. De belanghebbende kon niet aantonen dat de controle op discriminerende gronden was uitgevoerd.
Uiteindelijk werd het verzoek om herziening afgewezen, en het Hof oordeelde dat de Inspecteur bevoegd was om de aangiften te corrigeren op basis van de bij de controle aan het licht gekomen punten. De proceskosten werden niet toegewezen aan de Inspecteur, en de uitspraak werd openbaar gemaakt.