In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 april 2025 uitspraak gedaan op een herzieningsverzoek van belanghebbende. Het verzoek betreft de herziening van een eerdere uitspraak van het hof van 11 april 2023, waarin de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2016 werd bevestigd. Belanghebbende had een aanslag opgelegd gekregen op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 42.150, dat later door de Inspecteur werd verminderd tot € 40.907. Belanghebbende ging in beroep tegen deze uitspraak, maar de rechtbank Gelderland verklaarde het beroep ongegrond. Het hof bevestigde deze uitspraak in hoger beroep. Na een niet-ontvankelijk verklaring van de Hoge Raad op een cassatieberoep, diende belanghebbende op 3 oktober 2024 een herzieningsverzoek in, waarin hij stelde dat er nieuwe feiten waren die de eerdere uitspraak konden beïnvloeden. Het hof oordeelde echter dat de aangevoerde feiten geen novum vormden, omdat deze niet voldeden aan de criteria van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht. Het hof concludeerde dat de controle van de aangifte niet voortvloeide uit een risicoselectie op basis van afkomst of nationaliteit, en dat de herziening van de uitspraak niet kon worden toegewezen. Het verzoek om herziening werd dan ook afgewezen.