ECLI:NL:CRVB:2014:777
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.J.T. van den Corput
- J.S. van der Kolk
- Rechtspraak.nl
Herroeping van WGA-uitkering en vergoeding van rechtsbijstand na onrechtmatige besluitvorming
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de toekenning van een WGA-uitkering aan appellante, waarbij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in eerste instantie een mate van arbeidsongeschiktheid van 43% had vastgesteld. Appellante maakte bezwaar tegen dit besluit, waarna het Uwv in een bestreden besluit de mate van arbeidsongeschiktheid wijzigde naar 80 tot 100%. De rechtbank oordeelde dat het Uwv het primaire besluit ten onrechte niet had herroepen, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand hield. Appellante stelde in hoger beroep dat het onrechtmatige primaire besluit herroepen diende te worden en dat zij recht had op vergoeding van de kosten in bezwaar.
De Raad oordeelde dat de wijziging van de arbeidsongeschiktheidsklasse naar meer dan 80% een wijziging van de rechtspositie van appellante met zich meebracht, wat kwalificeert als herroepen in de zin van artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad concludeerde dat het Uwv had nagelaten het primaire besluit te herroepen, wat een onrechtmatige daad opleverde. De Raad herstelde dit gebrek en herroept het besluit van 3 maart 2010. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand van appellante, zowel in bezwaar als in hoger beroep, tot een bedrag van € 974,-. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, en het Uwv werd opgedragen het griffierecht van € 112,- aan appellante te vergoeden.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met besluiten die de rechtspositie van betrokkenen beïnvloeden, en bevestigt het recht op vergoeding van kosten in gevallen van onrechtmatige besluitvorming.