ECLI:NL:CRVB:2014:3913
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering WAO-uitkering wegens niet-gemelde inkomsten uit arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Roermond. De appellant, die sinds 25 december 2001 een WAO-uitkering ontving, werd geconfronteerd met een terugvordering van zijn uitkering door het Uwv. Dit gebeurde naar aanleiding van een anonieme melding en een daaropvolgend onderzoek naar zijn werkzaamheden als schilder/schoonmaker. Het Uwv concludeerde dat appellant in de onderzochte perioden werkzaamheden had verricht die niet waren gemeld, en dat hij daardoor onterecht een hogere uitkering ontving. De rechtbank had eerder de beroepen van appellant tegen de besluiten van het Uwv ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat het Uwv op goede gronden de inkomsten van appellant had geschat, omdat appellant geen betrouwbare gegevens had overgelegd over zijn werkelijke inkomsten. De Raad benadrukte dat appellant in strijd met zijn inlichtingenplicht had gehandeld door zijn werkzaamheden niet te melden. De argumenten van appellant dat hij slechts hand- en spandiensten had verricht en dat hij onder druk was gezet tijdens het verhoor, werden niet gevolgd. De Raad concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, en bevestigde de beslissing van de rechtbank.