ECLI:NL:CRVB:2014:3298
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- B.J. van de Griend
- W.J.A.M. van Brussel
- Rechtspraak.nl
Ontslag van een werknemer in het onderwijs en de toepassing van de CAO Voortgezet Onderwijs
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van een werknemer, betrokkene, die werkzaam was bij de Stichting Pontes Scholengroep. Het ontslag was gebaseerd op een daling van het leerlingenaantal, wat volgens de appellante leidde tot de opheffing van de betrekking van betrokkene. De Raad oordeelde dat de omstandigheden die tot het ontslag leidden, niet in overwegende mate betrekking hadden op de persoon van betrokkene en zijn directe werksituatie. De grondslag 'andere redenen van gewichtige aard' was daarom niet van toepassing. De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank dat het ontslag op deze grond niet kon standhouden.
Daarnaast werd de subsidiaire grond voor ontslag, gebaseerd op artikel 9.b.3, aanhef en onder d, van de CAO Voortgezet Onderwijs, beoordeeld. De Raad stelde vast dat aan de voorwaarden voor ontslag op deze grond niet was voldaan, aangezien er een wachttijd van twee jaar gold die niet was gerespecteerd. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat de verwijzing naar 'één of meer' werknemers in de CAO ook van toepassing was op individuele gevallen zoals dat van betrokkene. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en appellante werd veroordeeld in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 974,-. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers in het onderwijs om zorgvuldig om te gaan met ontslagprocedures en de relevante CAO-bepalingen.