ECLI:NL:CRVB:2017:3979
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid tot ontslag bij gewichtige redenen in het ambtenarenrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellante, werkzaam als docent Nederlands, was sinds 1 januari 2003 in dienst bij een school, maar beschikte niet over de vereiste onderwijsbevoegdheid. Het college van bestuur van de Stichting Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam verleende haar op 9 juli 2015 ontslag wegens het niet tijdig behalen van de onderwijsbevoegdheid. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen dit ontslag ongegrond, maar appellante ging in hoger beroep.
De Raad oordeelde dat het college van bestuur niet bevoegd was om appellante ontslag te verlenen. De Raad benadrukte dat redenen van gewichtige aard, zoals bedoeld in de CAO VO, in overwegende mate betrekking moeten hebben op de persoon van de werknemer en zijn directe werksituatie. Het enkele feit dat appellante niet tijdig over de vereiste bevoegdheid beschikte, was op zichzelf onvoldoende om ontslag te rechtvaardigen. De Raad concludeerde dat het college van bestuur niet had voldaan aan de verplichting om appellante voldoende te faciliteren in het behalen van haar bevoegdheid, zoals het opstellen van een studieplan en het verlenen van studieverlof.
De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, het beroep van appellante werd gegrond verklaard en het ontslag werd herroepen. Tevens werd het college van bestuur veroordeeld tot nabetaling van bezoldiging en vergoeding van de kosten van rechtsbijstand.