ECLI:NL:CRVB:2015:1380
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens gewichtige redenen zonder deugdelijke feitelijke grondslag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een ontslagbesluit van het bestuur van de Stichting Openbaar Basisonderwijs- en Bollenstreek. Appellante, die sinds april 2002 in dienst was, werd op 2 april 2012 ontslagen op grond van redenen van gewichtige aard, omdat het bestuur meende dat haar hyperintelligentie leidde tot structurele onderprikkeling en een verhoogd risico op langdurig ziekteverzuim. De rechtbank Den Haag had eerder het beroep van appellante gegrond verklaard, maar het ontslag op de subsidiaire grond gehandhaafd. Appellante ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het ontslag om redenen van gewichtige aard geen deugdelijke feitelijke grondslag heeft. De Raad stelt vast dat de rapportage van bureau Van Eijnsbergen & Partners, die door het bestuur als basis voor het ontslag werd gebruikt, onvoldoende onderbouwing biedt voor het standpunt dat appellante in de toekomst langdurig ziek zou worden. De Raad concludeert dat het bestuur niet bevoegd was om appellante te ontslaan op deze grond en vernietigt het bestreden besluit. Hierdoor blijft appellante onafgebroken in dienst bij de stichting.
De Raad veroordeelt het bestuur in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 980,- voor rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan op 30 april 2015.