ECLI:NL:CRVB:2013:2531
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in sociale zekerheidszaak
Op 14 november 2013 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker wiens bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van Deurne met ingang van 27 juli 2012 was ingetrokken. Tevens had het college de eerder verleende bijstand over de periode van 27 juli 2012 tot en met 31 maart 2013 teruggevorderd tot een bedrag van € 7.148,03. Het college verklaarde het bezwaar van de verzoeker tegen deze beslissing ongegrond op 10 juli 2013. De rechtbank Oost-Brabant bevestigde deze beslissing op 30 juli 2013, waarna de verzoeker in hoger beroep ging en tevens een verzoek om een voorlopige voorziening indiende.
De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De rechter oordeelde dat de mogelijkheid om een voorlopige voorziening te treffen niet bedoeld is om de behandeling van de hoofdzaak te bespoedigen. De verzoeker stelde dat hij in een financiële noodsituatie verkeerde, maar de rechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een spoedeisend belang. De verzoeker ontving vanaf 1 augustus 2013 studiefinanciering en er waren geen aanwijzingen voor bedreigende schulden. De rechter concludeerde dat er geen zwaarwegend belang was dat een onmiddellijke beslissing vereiste, en dat de verzoeker de behandeling van de bodemprocedure kon afwachten.
De uitspraak werd openbaar gedaan en de voorzieningenrechter heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De beslissing is ondertekend door de griffier O.P.L. Hovens en de voorzitter E.C.R. Schut.