Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart de rechtbank onbevoegd;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Maastricht. De zaak betreft een verzoek van betrokkene om informatie van het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade over de verhaalsbijdrage in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB). Betrokkene had eerder een verzoek ingediend bij het college, maar het college heeft geen besluit genomen. De rechtbank verklaarde het beroep van betrokkene gegrond en droeg het college op om een beslissing te nemen. Het college ging hiertegen in hoger beroep, stellende dat betrokkene enkel om informatie had verzocht en dat er geen verplichting was om een besluit te nemen.
De Raad overwoog dat het verzoek van betrokkene niet kan worden aangemerkt als een aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat het niet tijdig beslissen op het verzoek niet gelijkgesteld kan worden met een besluit, zoals bedoeld in artikel 6:2 van de Awb. De rechtbank was derhalve onbevoegd om kennis te nemen van het beroep tegen het uitblijven van een beslissing op het verzoek van betrokkene. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde de rechtbank onbevoegd. Het verzoek van betrokkene om schadevergoeding werd afgewezen, omdat het hoger beroep van betrokkene niet slaagde.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een verzoek om informatie om als een aanvraag te worden beschouwd, en dat de rechtbank niet bevoegd is om te oordelen over verzoeken die niet voldoen aan de wettelijke definitie van een aanvraag.