ECLI:NL:CRVB:2013:1297
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van toeslag en wijziging van beleid inzake bijstandsverlening
In deze zaak gaat het om de toekenning van een toeslag aan appellante over de maanden november en december 2010, in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante ontving tot 21 juni 2009 bijstand naar de norm voor een alleenstaande ouder, maar na de 18e verjaardag van haar zoon werd haar bijstandsnorm gewijzigd naar die voor een alleenstaande. Het college van burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage had tot 1 januari 2011 beleid dat in bepaalde gevallen een toeslag voor voormalig alleenstaande ouders kon worden toegekend. Dit beleid werd echter gewijzigd per 1 januari 2011, waarbij de maximale duur van de toeslag werd beperkt tot zes maanden. Appellante ontving al meer dan zes maanden toeslag en het college stelde dat zij vanaf 1 januari 2011 geen recht meer had op deze toeslag. De rechtbank 's-Gravenhage verklaarde het beroep van appellante gedeeltelijk gegrond, maar het college bleef bij zijn standpunt dat appellante geen recht meer had op de toeslag. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat het college het nieuwe beleid correct had toegepast en dat er geen sprake was van terugwerkende kracht of een overgangsregeling voor bestaande gevallen. De Raad benadrukte dat het ontbreken van overgangsrechtelijke bepalingen in het nieuwe beleid als gegeven moet worden beschouwd en dat appellante niet in een slechtere positie is komen te verkeren door de beleidswijziging. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.