ECLI:NL:CRVB:2012:BX7658
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J. Riphagen
- A.I. van der Kris
- Rechtspraak.nl
Schorsing van ziekengeld door het Uwv wegens niet verschijnen bij verzekeringsarts
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 september 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de schorsing van het ziekengeld van appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant had zich per 14 januari 2010 ziek gemeld en ontving vanaf 28 januari 2010 ziekengeld. Echter, het Uwv schorste de betaling van het ziekengeld met ingang van 6 april 2010, omdat appellant zonder afmelding niet was verschenen op uitnodigingen voor gesprekken met de verzekeringsarts. Appellant betwistte de ontvangst van deze uitnodigingen en voerde aan dat hem niet kon worden verweten dat hij niet was verschenen.
De Raad overwoog dat indien een aangetekend document niet door de belanghebbende is ontvangen, moet worden nagegaan of het document op regelmatige wijze is aangeboden. In dit geval bleek uit het register van TNT Post dat de uitnodiging op 20 april 2010 aan appellant was aangeboden, maar dat hij niet thuis was. Een afhaalbericht was achtergelaten, wat appellant niet kon weerleggen. De Raad concludeerde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat er geen afhaalbericht was achtergelaten, en dat de schorsing van het ziekengeld terecht was opgelegd.
De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter en verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit gegrond, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit gedeeltelijk in stand blijven voor de periode van 26 april 2010 tot en met 6 juni 2010. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.748,--, en moest het Uwv het betaalde griffierecht van € 152,-- vergoeden. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de belanghebbende bij het ontvangen van aangetekende post en de gevolgen van het niet verschijnen bij een verzekeringsarts.