3.5Op 28 januari 2022, 8 februari 2022, 2 maart 2022 en 8 maart 2022 hebben twee toezichthouders van de NVWA controles uitgevoerd naar de gezondheid en het welzijn van door de stichting gehouden dieren. De bevindingen van deze controles zijn door de toezichthouders neergelegd in een rapport van bevindingen van 29 april 2022. Het rapport van bevindingen vermeldt, voor zover hier van belang, de volgende constateringen:
“Op vrijdag 28 januari 2022 omstreeks 09:30 uur, bevonden wij, toezichthouders [naam 3] en [naam 2] , ons aan de [adres 6] te [plaats 4] […].
Wij zagen dat in één van de hokken twee volwassen varkens (beren) gehouden werden. Wij zagen twee plastic bakken (speciekuipen) in het hok liggen. Kennelijk waren deze bedoeld als drinkwatervoorziening. Wij zagen dat één bak rechtop stond en dat één bak op de zijkant lag. Wij zagen dat er in de bak die rechtop stond géén water aanwezig was. Wij zagen dat er enkel wat modder in de bak resteerde. Wij zagen dat in de bak welke op de zijkant lag er geen water in aanwezig was. Wij zagen dat deze twee varkens niet permanent de beschikking hadden over drinkwater van passende kwaliteit. Eveneens weten wij dat een tekort aan drinkwater rivaliteit onder de dieren kan veroorzaken […].
Wij, toezichthouders [naam 3] en [naam 2] , zagen dat er twee emmers in het hok bij dit varken lagen. Kennelijk waren deze bedoeld als drinkwatervoorziening. Wij zagen dat één emmer op z'n kop lag en één op de zijkant. Wij zagen dat in deze emmers géén water aanwezig was. Wij zagen op de grond in het hok enkel een plasje water liggen wat modderig was. Mogelijk was het water ook verontreinigd met mest en urine. Vermoedelijk had het varken de emmers omgestoten. Wij zagen dat het varken het vieze water opdronk. Kennelijk was het varken dorstig en had het varken behoefte aan drinkwater. Wij zagen dat het varken niet permanent drinkwater van passende kwaliteit ter beschikking had.
Wij, toezichthouders [naam 3] en [naam 2] , zagen in één hok 1 zeug en drie biggen ouder dan 2 weken gehuisvest waren. Wij zagen dat deze varkens drinkwater ter beschikking hadden in een emmer. Wij zagen dat de emmer los op de grond stond. Hierdoor konden de varkens de emmer makkelijk omstoten.
Wij, toezichthouders [naam 3] en [naam 2] , zagen dat in bovengenoemde (2) hokken de daarin aanwezige varkens niet permanent over voldoende vers drinkwater konden beschikken […].
Wij, toezichthouders [naam 3] en [naam 2] zagen dat doordat er in de hokken van de varkens gebruik wordt gemaakt van losse bakken/kuipen. Deze bakken kunnen gemakkelijk door de dieren worden omgestoten. Hierdoor is er in deze gevallen geen sprake van een drinkinstallaties die zo is ontworpen, gebouwd en geplaatst dat het gevaar voor verontreiniging van in dit geval water, alsmede mogelijke schadelijke gevolgen van rivaliteit tussen dieren tot een minimum worden beperkt […].
Op vrijdag 28 januari 2022, omstreeks 15.00 uur, kwam de ons bekende overtreder [naam 1] ter plaatse. Wij, toezichthouders [naam 3] en [naam 2] , hebben ons gelegitimeerd als toezichthouders en als Buitengewoon opsporingsambtenaar (in verband met het eveneens op te maken proces-verbaal) door het tonen van ons legitimatiebewijs toezichthouder en Buitengewoon opsporingsambtenaar. Wij, toezichthouders [naam 3] en [naam 2] , vroegen aan overtreder [naam 1] of hij het diergeneesmiddelenregister aan ons kon tonen met daarin ook het aantal op het bedrijf gestorven dieren. Overtreder [naam 1] deelde ons het volgende mede:
‘Ik heb geen register. Ik hou dat niet bij.’”
Uit het rapport van bevindingen blijkt dat de toezichthouders op 8 februari, 2 maart en 8 maart 2022 dezelfde situatie aantroffen als hiervoor beschreven; in de hokken waar varkens werden gehouden, waren de drinkbakken leeg, omgestoten en vervuild met modder. Volgens de toezichthouders bleek bij deze controles dat de drinkwaterinstallaties in de hokken niet deugdelijk waren waardoor bezoedeling van het water niet tot een minimum werd beperkt en er door watergebrek rivaliteit in de hokken kon ontstaan. Het rapport van bevindingen vermeldt met betrekking tot het kassencomplex waarin de dieren werden gehouden, voor zover hier van belang, ook nog de volgende constateringen:
“Op dinsdag 8 maart 2022, omstreeks 09.45 uur, bevonden wij, toezichthouders [naam 3] en [naam 2] , ons in het kassencomplex aan de [adres 6] te [plaats 4] . Wij werden vergezeld door toezichthoudend dierenarts van de NVWA [naam 6] […].
Tijdens de controle in het kassencomplex zagen wij dat op verschillende plaatsen de glazen ruiten in het dak van de kas kapot waren. Dit was mogelijk veroorzaakt door de storm die eind februari had gewoed. Wij zagen dat verschillende grote stukken glas los in de sponningen van het dak van de kas zaten. Wij zagen dat grote delen van de ruiten van het dak ontbraken. Wij zagen dat dit op verschillende plaatsen in de kas het geval was. Wij zagen dat dit ook het geval was boven de verblijven/hokken van de aanwezige dieren.
Kennelijk had overtreder [naam 1] het voorgaand ook al bemerkt. Op een plaats in deze kas troffen wij een papieren zak aan met daarin verzamelde stukken glas. Toen wij, toezichthouders aan overtreder [naam 1] vroegen wanneer de kapotte ruiten in de kas vervangen zouden gaan worden deelde hij mede dat dit nog aan de eigenaar van de kas gevraagd moest worden of de ruiten vervangen konden worden. Gelet op de aangetroffen situatie wisten wij, toezichthouders dat gevaar bestaat dat glazen ruiten of gedeelten van glazen ruiten van het dak van de kas naar beneden vallen. Wij wisten dat het reële gevaar bestaat dat (mens en) dieren daarbij (ernstig)gewond raken. Bovendien wisten wij toezichthouders dat er stukken glas in de dierverblijven kunnen vallen waarvan tussen het stro niet alle delen worden teruggevonden. De mogelijkheid is aanwezig dat dieren zich daaraan bezeren en/of verwonden.”