ECLI:NL:CBB:2024:758

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
29 oktober 2024
Publicatiedatum
25 oktober 2024
Zaaknummer
22/296
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van spoedbestuursdwang bij ernstige overtredingen van de Wet dieren met betrekking tot de verzorging van honden

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 29 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam 1] en de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. De zaak betreft de toepassing van spoedbestuursdwang door de minister ten aanzien van 55 honden die in de zorg waren van [naam 1]. De minister had op 8 september 2021, na een controle door de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming, besloten tot het in beslag nemen van de honden vanwege ernstige overtredingen van de Wet dieren en het Besluit houders van dieren. De controle had plaatsgevonden naar aanleiding van meldingen over de slechte omstandigheden waaronder de honden werden gehouden, waaronder een Giardia-besmetting en ernstige tekortkomingen in de verzorging en huisvesting van de dieren.

Het College oordeelde dat de minister terecht spoedbestuursdwang had toegepast, gezien de acute noodsituatie en de ernstige gezondheidsrisico's voor de honden. De bevindingen van de inspecteurs en de dierenarts waren overtuigend en gaven aan dat de situatie op het bedrijf van [naam 1] onhoudbaar was. Het College verwierp de argumenten van [naam 1] dat de minister onterecht had gehandeld en dat de kosten van de bestuursdwang niet voor zijn rekening zouden moeten komen. De minister had de kosten van de spoedbestuursdwang, die in totaal € 59.194,81 bedroegen, op [naam 1] verhaald. Het College oordeelde dat deze kosten terecht waren opgelegd, aangezien er geen gegronde redenen waren om af te zien van de invordering van deze kosten.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van dierenhouders voor het welzijn van hun dieren en de mogelijkheid van de overheid om in te grijpen in situaties waarin de gezondheid en het welzijn van dieren in gevaar zijn. Het College bevestigde dat de minister de juiste procedure had gevolgd en dat de kosten van de bestuursdwang redelijk waren, gezien de omstandigheden.

Uitspraak

uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
zaaknummer: 22/296
uitspraak van de meervoudige kamer van 29 oktober 2024 in de zaak tussen
[naam 1], te [plaats]
(gemachtigde: mr. drs. N. Wouters)
en
de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
(gemachtigden: mr. B.M. Kleijs en mr. H.G.M. Wammes)
Procesverloop
Met het besluit van 10 september 2021 (spoedbestuursdwangbesluit) heeft de minister zijn beslissing van 8 september 2021 tot toepassing van spoedbestuursdwang wegens overtredingen van bepalingen uit de Wet dieren en het Besluit houders van dieren (Besluit) op schrift gesteld.
Met het besluit 10 januari 2022 (bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van [naam 1] tegen het spoedbestuursdwangbesluit ongegrond verklaard.
[naam 1] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Met het besluit van 1 maart 2024 (kostenbesluit) heeft de minister de kosten van het toepassen van spoedbestuursdwang ten bedrage van € 59.194,81 op [naam 1] verhaald. [naam 1] heeft dit besluit betwist.
[naam 1] heeft aanvullende stukken ingestuurd.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De minister heeft (desgevraagd) aanvullende stukken ingestuurd.
De zitting was op 17 september 2024. De zaak is tegelijkertijd behandeld met de zaak geregistreerd onder het nummer 22/2651. Aan de zitting hebben deelgenomen: [naam 1] en de gemachtigden van partijen. Voor de minister was verder aanwezig [naam 2] ( [naam 2] ), toezichthoudend dierenarts van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Voor [naam 1] was ook aanwezig [naam 3] ( [naam 3] ), dierenarts bij [dierenkliniek 1] .
Overwegingen
Feiten en omstandigheden
1.1 Inspecteurs van de Stichting Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) hebben in samenwerking met een hoofdagent, tevens taakaccenthouder dieren en een brigadier, tevens taakaccenthouder dierwelzijn, van de politie Eenheid Limburg op
8 september 2021 omstreeks 10.00 uur een controle uitgevoerd op het adres van [naam 1] aan de [adres] te [plaats] (het perceel).
1.2 De minister is naar aanleiding van de bevindingen tijdens de controle nog diezelfde dag overgegaan tot het toepassen van spoedbestuursdwang. Hij heeft 55 honden van [naam 1] in bewaring genomen en afgevoerd naar een opslaghouder.
1.3 Van de bevindingen tijdens de controle van 8 september 2021:
- heeft [naam 4] , districtsinspecteur van de LID, op 21 september 2021 naar waarheid een toezichtrapport, voorzien van foto’s, opgemaakt en ondertekend, en
- heeft [naam 5] , dierenarts bij [dierenkliniek 2] , een verklaring opgemaakt.
1.4 De minister heeft op 10 september 2021 het spoedbestuursdwangbesluit op schrift gesteld en daarin geconcludeerd dat [naam 1] zes overtredingen heeft begaan door de volgende artikelen te overtreden:
1. Artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren in verbinding met artikel 1.7, aanhef en onder c, van het Besluit (honden werd de benodigde (medische) zorg onthouden);
2. Artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren in verbinding met artikel 1.7, aanhef en onder d, van het Besluit (honden beschikten niet over een schone en zindelijke huisvesting);
3. Artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren in verbinding met de artikelen 1.6, eerste en tweede lid, en 3.12, eerste lid, aanhef, onder a en e, van het Besluit (honden hadden niet voldoende bewegingsvrijheid);
4. Artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren in verbinding met artikel 1.7, aanhef en onder g, van het Besluit (honden hadden niet voldoende verse lucht of zuurstof);
5. Artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren (de vachten van honden waren niet op juiste wijze verzorgd), en
6. Artikelen 2.1, eerste lid en 2.2, achtste lid, van de Wet dieren en artikel 3.22, aanhef, onder a en b, van het Besluit (het welzijn van honden en pups is ernstig aangetast doordat deze niet zijn gesocialiseerd).
[naam 1] heeft op 14 oktober 2021 bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
1.5 Met de brief van 23 september 2021 heeft de minister de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) opdracht gegeven een procedure te starten om door middel van verkoop een nieuwe houder of eigenaar te zoeken voor de in bewaring genomen honden. Als verkoop van de honden niet mogelijk is, heeft de minister de RVO verzocht de honden af te voeren of over te dragen.
1.6 De minister heeft vervolgens het bestreden besluit genomen en daaropvolgend het kostenbesluit.
Het gehandhaafde spoedbestuursdwangbesluit
Standpunt [naam 1]
2.1.1 [naam 1] betoogt dat de minister ten onrechte is overgegaan tot het toepassen van spoedbestuursdwang.
2.1.2 Hij voert daartoe in de eerste plaats aan dat het toezichtrapport dat de minister aan zijn beslissing ten grondslag heeft gelegd selectief is en niet berust op de waarheid. De toezichthouder die het rapport heeft opgesteld heeft hem onheus bejegend en heeft geen rekening gehouden met zijn broze gezondheidstoestand. Ook heeft de toezichthouder hem, hoewel hij daarom heeft gevraagd, niet in de gelegenheid gesteld om tezamen met zijn eigen dierenarts een behandelplan op te stellen om de situatie ter plaatse op te lossen. De minister heeft in het bestreden besluit alleen verwezen naar het toezichtrapport en is niet ingegaan op de verklaring van [naam 1] zelf met daarin zijn visie op wat er tijdens de controle is gebeurd.
2.1.3 Hij voert ten tweede aan dat geen sprake is van overtredingen. Wat betreft de eerste door de minister vastgestelde overtreding (overtreding 1) voert [naam 1] , mede onder verwijzing naar enkele wetenschappelijke artikelen, aan dat met een PCR-test de aanwezigheid van Giardia niet kan worden aangetoond. [naam 1] betwist dan ook de conclusie in de verklaring van dierenarts [naam 5] dat aan de hand van die test is vastgesteld dat sprake is van Giardia-besmettingen. Het is in verband daarmee volgens [naam 1] ook niet zeker of de diarree die bij de honden is geconstateerd daarvan wel het gevolg was. Zoals blijkt uit de verklaring van [naam 3] van 8 november 2021 zijn de honden voor de controle behandeld met het ontwormingsmiddel Panacur dat vrijwel altijd leidt tot tijdelijke diarree en dat ook de Giardia-parasiet aanvalt. In geval van toediening van dat middel verschijnen in de ontlasting van honden dus ook restanten van die parasiet en test een hond, ook als deze daarvoor klinisch geheel gezond was, positief.
Zelfs als moet worden aangenomen dat Giardia aan de hand van een PCR-test kan worden aangetoond, dan is deze test volgens [naam 1] onzorgvuldig uitgevoerd. De honden zijn namelijk niet afzonderlijk op Giardia getest, maar een groot aantal monsters is tezamen in een monsterpot gedaan. Daardoor kan niet worden vastgesteld of één hond dan wel meerdere honden besmet waren met Giardia. Het bestaan van diarree en Giardia kan, als daar al bij een groot aantal honden sprake van was, daarnaast niet leiden tot de conclusie dat [naam 1] die honden de benodigde medische zorg heeft onthouden. [naam 1] heeft namelijk regelmatig contact met zijn dierenarts en diarree en Giardia kunnen zich snel ontwikkelen vanwege de korte incubatietijd.
Los van de beweerdelijke Giardia-besmettingen heeft dierenarts [naam 5] , gelet op haar verklaring, slechts bij vier honden verwondingen waargenomen. De dierenarts heeft niet vastgesteld dat de honden te mager zijn en een slecht gebit, jeuk, geïrriteerde pootjes en/of oor- en oogproblemen hebben. De verklaring van de dierenarts is leidend en niet het toezichtrapport van de districtsinspecteur.
Verder betwist [naam 1] dat hij de overtredingen 2, 3, 4 en 6 heeft begaan. [naam 1] betwist dat de huisvesting vervuild was met ontlasting en/of urine. De toezichthouders hebben de controle in de ochtend uitgevoerd, voordat eiser de mogelijkheid had gehad schoon te maken (overtreding 2). Ook herkent [naam 1] niet dat de honden stereotype gedrag vertoonden zoals het lopen van rondjes in een kennel, in elkaar kruipen en uit angst plassen bij het zien van mensen. Als er geen toezichthouders zijn vertonen de honden dit gedrag niet, wat ook wordt bevestigd door [naam 6] in haar verklaring (overtreding 3). Verder was de ventilatie goed geregeld (overtreding 4). Daarnaast ontkent [naam 1] dat de honden niet goed gesocialiseerd waren. De dierenarts heeft de dieren alleen gezien tijdens de inspectie toen ze door de inspectie in paniek waren (overtreding 6).
[naam 1] betwist daarnaast op zichzelf niet dat sprake was van overtreding 5, maar hij bestrijdt wel dat veel honden vervilte vachten hadden. De dierenarts heeft volgens hem bij slechts drie honden vastgesteld dat deze een vervilte vacht hadden.
2.1.4 Tenslotte voert [naam 1] aan dat, zelfs als sprake was van overtredingen, de situatie niet zodanig ernstig was dat het toepassen van spoedbestuursdwang gerechtvaardigd was.
Als al moet worden aangenomen dat sprake was van een Giardia-besmetting bij een of meer van de honden dan vormde dat volgens [naam 1] nog geen reden de 55 honden in beslag te nemen. Giardia-besmettingen komen veel voor bij honden en een groot deel van de honden in Nederland is drager van de Giardia-bacterie en test daarom positief. De Giardia-besmetting had eenvoudig kunnen worden bestreden en opgelost op het bedrijf van [naam 1] zelf, zo heeft ook [naam 3] bevestigd in zijn verklaring van 8 november 2021. Er had volgens [naam 1] medicatie kunnen worden toegediend aan de honden, hun omgeving had kunnen worden gereinigd, er hadden schone voer- en waterbakken kunnen worden gebruikt en de honden hadden kunnen worden gewassen. De hoge infectiedruk en/of het aantal honden is volgens [naam 1] niet relevant voor de effectiviteit van de behandeling, anders dan [naam 5] heeft aangenomen. De minister is hier in het bestreden besluit niet op ingegaan.
De in totaal vier wonden die bij honden zijn geconstateerd hadden op het bedrijf van [naam 1] zelf kunnen worden opgelost. Ook had [naam 1] eenvoudig maatregelen kunnen treffen om de honden te huisvesten dan wel elders onder te brengen. Verder vormden de overtredingen 2 tot en met 6 geen grond om spoedbestuursdwang toe te passen. In zijn brief van 16 september 2021, waarin de minister heeft uiteengezet onder welke voorwaarden [naam 1] de honden kan terugkrijgen, haalt hij de omstandigheden die met die overtredingen verband houden namelijk niet aan.
Standpunt van de minister
2.2 De minister heeft aan het spoedbestuursdwangbesluit ten grondslag gelegd dat sprake was van een dermate spoedeisende situatie dat het toepassen van bestuursdwang zonder voorafgaande last en besluit gerechtvaardigd was. Er was sprake van een acute noodsituatie, waarbij de gezondheid en het welzijn van de honden in het geding was. De honden hadden meteen noodzakelijke (medische) zorg nodig. Bij de honden was Giardia geconstateerd en vrijwel alle honden hadden diarree. Daarnaast waren de huisvesting en/of ruimtes waarin de honden verbleven, het gedrag dat zij vertoonden en de conditie van bijna alle honden niet in orde. Herstel op locatie was niet mogelijk vanwege de besmetting van honden met Giardia. Zo heeft dierenarts [naam 5] verklaard dat door het grote aantal honden met diarree en de vervuilde omgeving sprake was van een hoge infectiedruk wat betreft Giardia. Giardia is volgens haar uitsluitend te bestrijden met stoom en specifieke reinigingsmiddelen. De omgeving waarin de dieren verbleven met onverharde ondergronden maakte die bestrijding onmogelijk. Bovendien heeft de dierenarts verklaard dat Giardia niet alleen besmettelijk is tussen honden onderling, maar ook overdraagbaar is naar mensen.
Beoordeling door het College
2.3 In een geval als dit, waarin een spoedbestuursdwangbesluit is genomen, rust de bewijslast dat sprake is van een overtreding op het bestuursorgaan. De minister heeft het spoedbestuursdwangbesluit en de daarin getrokken conclusie dat sprake is van overtredingen gebaseerd op het toezichtrapport en de verklaring als omschreven onder 1.3.
2.4 Het College stelt het volgende voorop. Zoals hij in zijn uitspraak van 26 maart 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:220) heeft overwogen mag een bestuursorgaan in beginsel uitgaan van de bevindingen in een toezichtrapport, indien de controle is verricht en het toezichtrapport is opgemaakt door een hiertoe bevoegde toezichthouder en het rapport zelf geen grond biedt om aan de juistheid van de bevindingen te twijfelen. Een toezichthouder wordt geacht te beschikken over de benodigde expertise om het wettelijk geregelde toezicht te houden. Aan de bevindingen van een toezichthouder kan daarom niet lichtvaardig voorbij worden gegaan. Als de bevindingen worden betwist, zal moeten worden onderzocht of er, gelet op de aard en inhoud van die betwisting, grond bestaat voor zodanige twijfel aan die bevindingen dat deze niet of niet volledig aan de vaststelling van de overtreding ten grondslag kunnen worden gelegd. Als het toezichtrapport, zoals in dit geval, naar waarheid, maar niet op ambtseed of ambtsbelofte is opgemaakt, komt aan de in het rapport vermelde feiten en omstandigheden minder bewijskracht toe, dan wanneer deze zouden zijn opgenomen in een op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal. Dit betekent evenwel niet dat het bestuursorgaan zijn besluit niet (uitsluitend) op het toezichtrapport mocht baseren. Het College betrekt hierbij dat dit rapport is opgesteld door een opgeleide toezichthouder, van wie niet is gebleken dat deze een belang heeft bij het onjuist vermelden van wat deze heeft waargenomen. Het ligt op de weg van degene bij wie de controle is verricht om aannemelijk te maken dat de bevindingen niettemin onjuist zijn.
2.5 In het toezichtrapport is, voor zover van belang, het volgende vermeld over wat T [naam 4] tijdens de controle heeft waargenomen:
“Hierbij relateer ik, [naam 4] , districtsinspecteur van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming, […] gelet op eigen waarnemingen en bevindingen het navolgende
[….]
Bevindingen:[…]
Ter plaatse zijn we de oprijlaan opgereden. Aan de poort hebben we aangebeld. Enig moment later kwam betrokkene [naam 1] aangelopen. […] Ik, [naam 4] , heb mij gelegitimeerd en ons doel van komst kenbaar gemaakt. We zijn begonnen met een ronde te maken langs alle honden en pups.
We zagen dat moeder van betrokkene [naam 1] druk bezig was om op allerlei plaatsen tegelijk schoon te maken. We zagen dat er in een groot aantal van de verblijven ontlasting (diarree) lag. Wij zagen dat de meeste diarree waterdun was, sommige hopen diarree waren brijig. We roken een ontzettende stinklucht van diarree. Ons is ambtshalve bekend dat deze diarree en weeïge lucht mogelijk Giardia kon zijn. Hierop hebben we van een groot aantal hopen ontlasting/ diarree monsters verzameld. Ondertussen zijn we begonnen met het bekijken en onderzoeken van de honden per verblijf.
[…]
1. De honden die verbleven op de binnenplaats.
[…] Samen met betrokkene [naam 1] hebben we de honden die los liepen op de binnenplaats een voor een bekeken en onderzocht. Hier onder een overzicht van onze bevindingen.
[…]
- [… 1] , […].
Te lange nagels, tandsteen en rotte tandjes.
- [… 2] , […].
Had een ooraandoening.
- [… 3] , witte herder, […].
Wondje ellenboog en slechte vacht.
- [… 4] , […].
Had een natte vacht.
- [… 5] , […].
Tandsteen/ slecht gebit.
De volgende honden liepen ook los tijdens de controle. Deze zijn door betrokkene [naam 1] in de kennels gezet zodat we ze konden bekijken en onderzoeken.
Hier bevonden zich een 5-tal kennels. Ik, [naam 4] , zag dat de moeder van betrokkene druk bezig was met alles schoon te maken. Alles werd met een tuinslang leeg gespoten en daarna met een trekker het overtollige water weggetrokken uit de kennels.
Het vervuilde water kwam vervolgens op de binnen plaats terecht waar de honden los liepen. Hier liepen de honden vervolgens in een mengsel van water, urine en ontlasting.
Dit werd weer vanaf de binnenplaats de goot in gespoten.
Ik, [naam 4] zag dat de kennels nat en vochtig waren en ik rook een lichte geur van ontlasting. De honden hadden geen droge ligplek. De kennels waren voorzien van verhoging gemaakt van een plaat waar de honden op konden liggen. Deze was ook nat.

2.De honden die in de kennels zaten.

Hieronder een overzicht van de honden die in de kennels zaten. Deze hebben we samen met betrokkene [naam 1] één voor één bekeken en onderzocht. Hier onder een overzicht van onze bevindingen.
- [… 6] , […].
Vervuild en nat aan de onderkant, kalend, slechte vacht en tandsteen.
- [… 7] , […].
Geïrriteerde pootjes, vervuilde onderkant, slechte kiezen en tandsteen.
[…]
- [… 8] , […].
Geïrriteerde pootjes, vervuilde onderkant en tandsteen.
- [… 9] , […].
Vervuild en nat aan de onderkant, vieze ogen, zeer slecht gebit en de nagels te lang
- [… 10] , […].
Vervuild en nat aan de onderkant, geïrriteerde huid.
[…]

3.Honden die verbleven onder de overkapping.

Vervolgens hebben we de honden samen met betrokkene [naam 1] bekeken en onderzocht die onder de overkapping zaten op de binnenplaats.
Hieronder een overzicht van de bevindingen.
- [… 11] , […].
Deze hond was doodsbang, rotte kiezen, schilferige vacht, een omgekrulde nagel […]. Deze is ter plaatse door betrokkene [naam 1] afgeknipt.
- [… 12] , […].
Vieze oren, geïrriteerde pootjes, tandsteen en rotte kiezen.
- [… 13] , […].
Deze hond was doodsbang, vervilte en onverzorgde vacht, schilferige vacht, geïrriteerde pootjes, tanden voldoende.
- [… 14] , […].
Geïrriteerde pootjes, slecht gebit voornamelijk de kiezen, tandvlees ontstoken, oren voldoende.
- [… 15] , […].
Bang en lichte tandsteen.
Na de eerste honden bekeken te hebben zijn we naar de auto gelopen om de Giardia snel test te doen van de dierenarts. Ik, [naam 4] , heb, voor de inspectie een giardia sneltest opgehaald bij [dierenkliniek 2] en van een dierenarts assistente een persoonlijke uitleg gekregen over hoe de giardia snel test te gebruiken + een schriftelijke instructie.
We hebben van een groot aantal hopen ontlasting/ diarree monsters verzameld van de honden waar nog ontlasting in de kennels lagen. De rest was de moeder snel aan het opruimen. Uit het test resultaat bleek dat de honden giardia hadden. Ik, [naam 4] , heb telefonisch contact opgenomen met [dierenkliniek 2] om ons testresultaat nog eens te laten checken.
Ik, [naam 4] , heb een foto gestuurd van het resultaat. Hierop kreeg ik bevestiging dat deze positief was.
[…]
Na de bevestiging van de uitslag heb ik, [naam 4] , contact opgenomen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Ik, [naam 4] , heb gesproken met [naam 7] en onze casus voorgelegd. Waarna ik, [naam 4] toestemming kreeg om een dierenarts ter plaatse te laten komen voor het onderzoeken van de zieke honden en pups. Hierop heb ik, [naam 4] , contact opgenomen met [dierenkliniek 2] . Dierenarts [naam 5] zou ter plaatse komen.
Wij hebben betrokkene [naam 1] medegedeeld dat de testuitslag van de Giardia test positief was en dat we contact hebben gehad met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en er besloten is een dierenarts ter plaatse te laten komen voor het onderzoeken van de zieke honden en pups.
In de tussentijd zijn wij verder gegaan met het bekijken en onderzoeken van de honden.
Via de overkapping zijn we de aanbouw in gelopen. Ik, [naam 4] , zag daar een ruimte met daarin 3 witte herder pups. Betrokkene [naam 1] gaf aan dat deze ongeveer 4 maanden oud waren. Ik, [naam 4] , zag dat de moeder van betrokkene [naam 1] hier het vervuilde zaagsel weg aan het halen was. In de houtenwerpkist lag vervuild zaagsel en ontlasting. In dit verblijf zaten veel vliegen. Ik, rook een gemengde geur van zaagsel met ontlasting.
Betrokkene [naam 1] ging het verblijf in om de honden een voor een te pakken. De honden schoten weg. Een van deze honden schreeuwde het uit van angst bij het oppakken. Deze honden zijn door ons bekeken en onderzocht.
De pup vertoonde extreem angstig gedrag in reactie tot nabijheid van en/of aanraking door mensen, zoals benaderen en/of oppakken Dit gedrag is een indicatie dat deze dieren bijzonder veel stress ervaren. Deze negatieve reactie op nabijheid van en/of aanraking door mensen kan een indicatie van een socialisatie deficiëntie zijn, of een indicatie dat de hond dusdanig negatief is behandeld door mensen dat toenadering en/of aanraking zeer veel stress en angst veroorzaakt bij hem. Deze gedragingen zijn een indicatie dat er gedurende lange tijd niet is voldaan aan de (ethologische) behoeften van deze pups. Hoe langer de honden in deze situatie verblijven, hoe groter het risico op het ontstaan van onherstelbare gedragspathologieen, voor zover deze nog niet tot stand zijn gekomen.
Hieronder een overzicht van de bevindingen
- [… 16] , […].
Voedingsconditie en vacht voldoende. Zeer angstig.
- Geen naam, […].
Voedingsconditie en vacht voldoende. Doodsbang, bij oppakken/aanraken liet hij/zij urine lopen.
- [… 17] , […].
Deze was schraal en zeer angstig.
[…]
De buitenkennels.
Hier onder een overzicht van de honden die in de buitenkennels zaten. Deze hebben we samen met betrokkene [naam 1] een voor een bekeken en onderzocht. Hier onder een overzicht van onze bevindingen.
- [… 18] , moeder van een pup, […].
Had tandsteen.
- [… 19] , […].
vieze ogen, tandsteen, ontstoken tandvlees.
- [… 20] , […].
Lichtelijk tandsteen.
- [… 21] , […].
Vervilte vacht, vieze ogen.
- Sofie, […].
tandsteen.
De binnen/ buitenkennels achter op het terrein.
Achter op het terrein bevond zich nog een schuur met daarin een 5-tal binnen kennels. Deze zijn door collega [naam 8] en [naam 9] samen met betrokkene [naam 1] één voor één bekeken en onderzocht genoteerd. […]. Hier onder een overzicht van onze bevindingen.
Kennel 1.
- [… 22] , […].
natte pootjes.
Kennel 2.
- [… 23] , […].
beetje tandsteen.
- Naam onbekend, […].
natte pootjes waardoor geïrriteerd.
Kennel 3.
- [… 24] , […].
Vochtige pootjes.
Kennel 4 & 5 waren leeg.
Ik, [naam 4] , zag dat de kennels nat waren en er diarree lag, de honden hadden geen droge schone ligplaats. De lucht voelde vochtig en klam aan. Ik, rook een lucht van een mengeling van ontlasting, urine en vocht. Ik, [naam 4] , hoorde collega [naam 9] mij mededeelde dat de kennels met de tuinslag leeg werden gespoten en de ontlasting voor in de goot terecht kwam en daar ook bleef liggen tijdens de controle.
Vanuit de gang kwam je achter uit bij nog een 2-tal buiten kennels.
Buitenkennel 1.
- [… 25] , […].
tandsteen, vieze oren.
Buiten kennel 2.
- [… 26] , […]
Deze hond was niet benaderbaar.
- [… 27] , […].
lichte tandsteen, vuile oren.
Ik, [naam 4] , zag dat de bodem van de buitenkennels bedekt was met kiezelstenen en ontlasting. Ik, [naam 4] , zag dat een van de honden constant rondjes bleef rennen in het verblijf. Hierdoor was er een compleet looppad ontstaan in de kiezels.
In de tussentijd is dierenarts [naam 5] gearriveerd. Samen zijn we begonnen bij de verblijven van de moeders met pups.
Dierenarts [naam 5] heeft de moederhonden en pups onderzocht. Ik, [naam 4] , heb geluisterd en meegeschreven hieronder de bevindingen.
De moeder honden met pups.
Moeder + 5 pups +/- 5 weken.
- Moeder [… 28] , […].
Vervilte vervuilde vacht, klam, vochtig van de urine, tandsteen.
- De pups allemaal diarree (Giardia ), vervuild, nat, klam van de urine. Tempratuur was goed.
De pup alleen + moeder.
- Moeder [… 18] , […].
tandsteen, vacht voldoende.
- Pup +/- 6 weken, nat, klam van de urine
De 2 kennels met daarin de moeders met pups.
1° kennel, moeder met 6 pups.
- Moeder [… 29] , […].
tandsteen, tanden afgesleten, litteken oor, zeer angstig, vacht slecht verzorgd, apathisch gedrag.
- De 6 pups.
[…]
Alle pups besmeurd met urine, vervuild, Giardia. Groot voor de leeftijd.
2e kennel, moeder met 3 pups.
- Moeder [… 30] , […].
Zeer angstig.
- 1e pup, […]
- 2e pup, […]
- 3e pup, […]
Allemaal overbeet, te korte onderkaak, vervuild met ontlasting en urine.
Ik, [naam 4] , hoorde dat dierenarts [naam 5] verklaarde: “Deze moederhonden zijn lichamelijk en geestelijk helemaal op. Met deze honden kan niet meer gefokt worden. Ze vertonen apathisch en zeer angstig gedrag. Dit zijn echt zielige honden.”
Ik, [naam 4] , rook in de verblijven van de moederhonden met pups een zeer sterke lucht van diarree en ammoniak.
Het voelde er vochtig/ klam aan. Dit terwijl de deuren en een raam open stonden.
Ik, zag dat er plassen urine in de verblijven lagen. Tijdens onze controle werd de ontlasting snel opgeruimd.
Nadat de dierenarts klaar was met de moederhonden en pups. Zijn we naar buiten gelopen naar de buitenverblijven. De dierenarts heeft de kruising Saarlooswolfhond kruising Husky onderzocht. Ik, [naam 4] , heb geluisterd en meegeschreven. Hieronder de bevindingen:
- [… 31] , Saarlooswolfhond kruising Husky, […].
Kapotte oorschelp, vervilte + vervuilde vacht, mager 2.5 van 5 bodyscore, doodsbang, beetje tandsteen, flinke diarree, bijna water, Giardia, zeer angstig.
Ik, [naam 4] , zag dat de hond zeer angstig was en wegkroop achter zijn nachthok. Betrokkene [naam 1] moest de hond achter zijn nachthok uittrekken zodat de dierenarts de hond kon onderzoeken. Ik, [naam 4] , hoorde de hond piepen terwijl betrokkene [naam 1] de hond achter zijn nachthok uittrok. Er lagen meerdere hopen waterdunne diarree in het verblijf.
Betrokkene [naam 1] en zijn moeder verklaarde dat dit kwam omdat ze zijn overgestapt op puppybrokken.
Ik, [naam 4] , zag dat tegenover deze kennel de waakhond zat. Dit was een buitenverblijf vol met onkruid en gras van zeker een halve meter hoog. De waakhond was zo agressief dat we deze niet hebben kunnen onderzoeken. Ik, [naam 4] , zag dat de vacht onverzorgd en plukkerig was.
Dierenarts [naam 5] heeft de 3 witte herder pups en moeder nog onderzocht. Ik, [naam 4] , heb geluisterd en meegeschreven. Hieronder de bevindingen:
De witte herder, moeder van onderstaande pups.
- [… 3] , witte herder, moeder, […]
Wondje ellenboog en slechte vacht, kapotte oor toppen, jeuk aan de oren, jeuk, veel ondervacht, slechte vacht verzorging, drukplek/ ligplek.
Ik, [naam 4] , zag dat deze honden op de binnen plaats geen mogelijkheid hadden om in een mand of iets met een zachte ondergrond te liggen. Mij is ambtshalve bekend dat doorligplekken worden veroorzaakt door harde ondergrond. Deze honden lagen op de stenen bestrating.
De 3 witte herder pups.
- [… 16] , […].
Voedingsconditie en vacht voldoende. Zeer angstig.
- Geen naam, […].
Voedingsconditie en vacht voldoende. Doodsbang, bij oppakken, hij/zij liet de urine lopen.
- [… 17] , […].
Deze was schraal en zeer angstig.
Na onderzoek van deze honden hebben we de situatie besproken met betrekking tot de Giardia. Dierenarts [naam 5] gaf aan het behandelen van Giardia ter plaatse niet mogelijk was. Dit in verband met de hoge infectiedruk en het groot aantal honden.
Hierna hebben wij contact opgenomen met […] de Rijksdienst van Ondernemend Nederland. […]. Ik, [naam 4] , kreeg […] toestemming om alle honden in bewaring te nemen. Dit is door ons medegedeeld aan betrokkene [naam 1] .
[…]
Ik, [naam 4] , zag dat er nog een grote hond los liep op het erf. Dit was een van de waakhonden. Deze had een onverzorgde vervilte vacht. Ik voelde grote plekken vilt, welke tot op de huid kwamen. Ambtshalve is het mij bekend dat vervilting pijnlijk is voor honden, en dat als deze tot op de huid zitten dat dit dan kan gaan ontsteken. Deze hond was sociaal naar ons toe.
De opslaghouders zijn ter plaatse gekomen. Waarna we samen de honden hebben ingeladen. Tijdens het inladen van de honden zagen we dat bijna alle honden gedragsproblemen hadden.
De honden vertoonden […] afwijkende gedragingen, die indicatief zijn voor een hoge mate van gefrustreerde behoeften. De gedragingen zijn niet functioneel: ze dragen niet bij aan het aanpassen aan de omgeving en het afnemen of verdwijnen van de interne prikkel (de ethologische behoeften). Deze honden zijn dus niet in staat om zich aan te passen aan hun levensomstandigheden om daarmee een toestand te bereiken die ze als positief ervaren, daarmee zijn ze in hun welzijn aangetast.
Een aantal van deze honden lieten herhaald uitgevoerde gedragspatronen zien (rondjes rennen in buitenverblijf), op een invariabele manier en zonder duidelijke functie: ze vertoonden stereotiep gedrag. Andere honden vertoonden apathie en hadden een totaal gebrek aan reactie op prikkels in de omgeving. Het extreem angstige gedrag van de honden in reactie tot nabijheid van en/of aanraking door mensen, zoals het wegkruipen, tegen de muur omhoog proberen te klimmen, verstijven, gillen, zich aan de lijn ophangen en urine en ontlasting laten lopen is een indicatie dat deze dieren bijzonder veel stress ervaren. Deze negatieve reactie op nabijheid van en/of aanraking door mensen kan een indicatie van een socialisatie deficiëntie zijn, of een indicatie dat de honden dusdanig negatief zijn behandeld door mensen dat toenadering en/of aanraking zeer veel stress en angst veroorzaakt bij de honden. Deze gedragingen zijn een indicatie dat er gedurende lange tijd niet is voldaan aan de (ethologische) behoeften van deze honden, waardoor er potentieel onherstelbare gedragspathologieen zijn ontstaan. […].
[…]
Waarvan door mij, rapporteur, op waarheid werd opgemaakt dit toezichtrapport dat ik sloot en ondertekende te Den Haag op dinsdag 21 september 2021. […]”
2.6
In de verklaring van dierenarts [naam 5] is, voor zover van belang, het volgende vermeld over wat zij tijdens de controle heeft waargenomen:
“Op woensdag 8 september 2021 heb ik op vraag van de LID de honden van meneer [naam 1] onderzocht en beoordeeld. Hierbij is ook gekeken naar de omstandigheden waarin de dieren gehouden worden.
Huisvesting:
De omgeving waarin de honden gehouden werden was sterk vervuild: de verschillende rennen waarin de honden zaten waren bevuilde met urine en ontlasting / diarree. De pups waren hierdoor vochtig en vervuild.
Voedselvoorziening en water:
De honden beschikten over voldoende schoon water, de voedingstoestand van de dieren was bij een aantal dieren aan de ondergrens (BCS 2/5).
Sociale interactie:
Een aantal moederhonden vertoonden angstig gedrag. Dit komt waarschijnlijk voort uit te weinig sociale interactie. Ook een aantal pups waren angstig wegens onvoldoende socialisatie en onvoldoende contact met mensen. Dit was met name zo bij de 3 witte herder pups van 4 maanden oud. Tussen de 6 en de 12 weken leeftijd maken pups de socialisatiefase door. In deze korte periode moeten ze kennis maken met alle belangrijke interacties zoals contact met andere honden, mensen, verkeer, geluiden,...etc. Als dit niet goed gebeurt dan levert dit in het latere leven vaak onherstelbare gedragsproblemen op. De moederhond speelt hierin ook een belangrijke rol. Als de moederhond niet goed gesocialiseerd is, dan brengt
ze dit gedrag automatisch over op haar pups. In deze situatie worden de pups dus 2 x benadeeld in het ontwikkelen van normaal sociaal gedrag.
De eigenaar gaf aan de meeste moederdieren pas een aantal jaren te hebben en zou deze overgenomen hebben van een collega fokker. De achtergrond van deze dieren is dus onduidelijk.
Sommige honden die buiten in kennels gehouden werden vertoonden stereotiep gedrag (dwangmatig rondjes lopen). […]
Gezondheid:
Alle honden hebben een lichamelijk onderzoek gehad. Hierbij viel op dat vrijwel alle honden diarree hadden, zowel de pups als de moederdieren. Er is ter plekke een giardia test gedaan op een mengmonster van ontlasting en deze was positief. Daarnaast hadden de meeste honden een vervuilde en vervilte vacht. 3 nova scotia pups hadden een forse overbeet (1 nest). De eigenaar gaf aan dat de dieren allemaal ontwormd waren met panacur en de pups waren ook behandeld met baycox (een middel tegen coccidiose).
Individuele bevindingen:
- [… 3] […]:
-verwonding thv ellebogen tgv drukplekken (tgv liggen op harde ondergronden)
-vervilte vacht tgv gebrek aan verzorging
-wonden en korsten aan beide oortoppen, jeuk aan oren (tgv allergische reactie)
- [… 31] […]:
-verwonding thv 1 van de oorschelpen tgv jeuk
-vervilte en vervuilde vacht tgv gebrek aan verzorging
-mager (2.5/5 BCS)
-erg angstig op onderzoek wegens gebrek aan socialisatie
-heeft waterdunne diarree tgv giardia (positieve snaptest)
- [… 29] […]:
-matige hoeveelheid tandsteen, afgesleten hoektanden
-litteken thv rechter oor
-erg vervuilde vacht
-maakt een zeer apathische en angstige indruk
-de pups van [… 29] waren volgens de eigenaar 6-7 weken oud, echter ze waren al opvallend groot (en mogelijk ouder in werkelijkheid?)
-pups hadden allemaal diarree, positieve giardia snap test
- [… 30] […]:
-zeer angstige moederhond
-3 pups met forse overbeet
-alle pups en moederhond vervuild met ontlasting en urine
Conclusie:
Door gebrekkige socialisatie vertonen de honden abnormaal gedrag, gepaard gaande met angst en een hoge mate van (chronische) stress. Door het grote aantal honden met diarree en de vervuilde omgeving is er sprake van een hoge infectiedruk mbt giardia. De omgeving waarin de dieren verblijven is lastig te reinigen, daar giardia enkel te bestrijden is met
stoom en specifieke reinigingsmiddelen. Op onverharde ondergronden, zoals in deze situatie, is dit onmogelijk. Giardia is niet alleen besmettelijk tussen honden onderling, maar ook overdraagbaar naar mensen. Omwille van bovenstaande is het advies dan ook om alle dieren in 1 x te verwijderen en de komende maanden ook geen nieuwe honden aan te schaffen. […] ”
Gedrag districtsinspecteur
2.7
Het College volgt [naam 1] niet in zijn eerste standpunt dat de districtsinspecteur van de LID tijdens de controle op 8 september 2021 bevooroordeeld te werk zou zijn gegaan en hem onheus zou hebben bejegend. Daarvoor zijn geen aanknopingspunten te vinden in het rapport van bevindingen. In dat rapport is, zoals hiervoor onder 2.5 is weergegeven, vermeld dat de toezichthouder bij de poort heeft aangebeld, zich heeft gelegitimeerd en het doel van de komst kenbaar heeft gemaakt. Verder is in het rapport van bevindingen concreet en op neutrale wijze beschreven welke honden de districtsinspecteur, in het bijzijn van [naam 1] , heeft bekeken en onderzocht en is feitelijk opgesomd wat zij daarbij heeft geconstateerd zonder een subjectief oordeel daarbij. Uit wat is opgetekend blijkt daarnaast niet dat [naam 1] tijdens de controle onvoldoende mogelijkheden heeft gehad (zo nodig tezamen met zijn eigen dierenarts) zijn visie op de kwestie in te brengen.
Overtreding 1
2.8
Het College stelt, onder verwijzing naar rechtsoverweging 2.4, voorop dat bij de beantwoording van de vraag of sprake is van overtreding 1 (en de overige overtredingen) niet alleen betekenis toekomt aan wat de dierenarts heeft opgetekend in de veterinaire verklaring, maar ook aan wat de districtsinspecteur heeft opgetekend in het toezichtrapport. De verklaring en het rapport hebben naast elkaar gelding. Dit betekent dat ook betekenis toekomt aan waarnemingen van (meer) medische aard die in het toezichtrapport zijn opgetekend, maar die niet ook in de verklaring van de dierenarts zijn vermeld. Van een toezichthouder belast met het toezicht op dierenwelzijn mag immers, gelet op zijn expertise, worden verwacht dat deze in staat is ook waarnemingen van (meer) medische aard over dieren te doen.
2.9
Uit de veterinaire verklaring blijkt dat de dierenarts heeft waargenomen dat de voedingstoestand van een aantal van de honden aan de ondergrens was (Body Condition Score 2/5), vrijwel alle honden diarree hadden, de meeste honden een vervuilde en vervilte vacht hadden, drie pups een forse overbeet hadden en dat vier specifiek bij naam genoemde honden bepaalde verwondingen hadden. Het betrof onder meer verwondingen ter hoogte van de ellebogen als gevolg van drukplekken (als gevolg van liggen op harde ondergronden) en verwondingen aan oren en jeuk aan de oren (als gevolg van een allergische reactie).
2.1
Uit het toezichtrapport blijkt daarnaast dat de districtsinspecteur heeft waargenomen dat een of meer honden te lange nagels, tandsteen, een slecht gebit, aandoeningen aan de oren, vieze oren, wonden aan ellebogen, een slechte, vervilte of natte vacht, geïrriteerde pootjes, vieze ogen, geïrriteerde huid, natte pootjes, overbeet en/of ontstoken tandvlees hadden en te mager waren.
2.11
[naam 1] heeft deze bevindingen slechts ongemotiveerd betwist, zodat het College geen aanleiding ziet deze voor onjuist te houden. Het College is van oordeel dat de minister reeds op basis van deze bevindingen heeft kunnen vaststellen dat sprake is van een overtreding van artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren in verbinding met artikel 1.7, aanhef en onder c, van het Besluit (honden werd de benodigde (medische) zorg onthouden) (overtreding 1).
2.12
Naar het oordeel van het College heeft de minister er verder van uit mogen gaan dat op het bedrijf van [naam 1] op 8 september 2021 sprake was van een Giardia-besmetting. Vanwege de nadelige gezondheidsgevolgen die zo’n besmetting met name voor de op het bedrijf aanwezige pups kon hebben, heeft de minister ook om die reden kunnen concluderen dat sprake was van overtreding 1. Het College neemt hierbij het volgende in aanmerking.
Om vast te stellen of op het bedrijf van [naam 1] sprake was een Giardia-besmetting is volgens het toezichtrapport op de dag van de controle aan de hand van een mestmengmonster een Giardia-sneltest uitgevoerd. Dat, zoals [naam 1] en [naam 3] aanvoeren, zo’n test niet feilloos is en tot vals-positieve resultaten kan leiden, maakt de - in dit geval positieve - uitslag ervan niet zonder meer onbruikbaar. Het College ziet in wat [naam 1] en [naam 3] hebben aangevoerd onvoldoende concrete aanknopingspunten voor de conclusie dat een sneltest zoals die in dit geval is uitgevoerd in de toezichtspraktijk ongeschikt is voor diagnostiek. Dat voor het uitvoeren van de sneltest een mestmengmonster is gebruikt en niet van elke hond apart een mestmonster is afgenomen en getest maakt de uitslag van de sneltest in dit geval ook niet onbruikbaar, zeker als daarbij de bevindingen in het toezichtrapport en de verklaring worden betrokken, inhoudende dat in een groot aantal van de verblijven diarree lag en dat sprake was van een ontzettende stinklucht van diarree. Doel van een sneltest in een geval als dit is dan immers om snel duidelijk te krijgen of sprake is van een Giardia-besmetting op een bedrijf en niet zozeer om vast te stellen of één of meer specifieke honden zijn besmet met Giardia.
Uit de veterinaire verklaring blijkt dat op het bedrijf sprake was van een hoge infectiedruk met betrekking tot Giardia vanwege het grote aantal honden met diarree en de vervuilde omgeving. Ter zitting heeft [naam 2] nader toegelicht dat Giardia met name voorkomt bij pups en vooral voor hun gezondheid gevaarlijk kan zijn. [naam 1] en [naam 3] hebben dat standpunt van [naam 2] niet bestreden. Op het bedrijf van [naam 1] waren tijdens de controle veel pups aanwezig.
Overige overtredingen
2.13
Uit het toezichtrapport en de verklaring blijkt dat de districtsinspecteur en de dierenarts verder hebben waargenomen dat in een groot aantal verblijven ontlasting (diarree) en urine lag, dat honden geen droge, schone ligplaatsen hadden, dat het in verblijven rook naar diarree, urine, vocht en ammoniak en dat sprake was van harde ondergronden. Verder is waargenomen dat het nat en vochtig was in enkele verblijven en dat de lucht er klam aanvoelde, terwijl in het verblijf van de moederhonden deuren en ramen open stonden.
[naam 1] heeft deze bevindingen onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat het College geen aanleiding ziet deze voor onjuist te houden. Het College acht het, gelet op de grote schaal van de vervuiling, daarbij niet aannemelijk dat, zoals [naam 1] beweert, de verblijven wel schoon zouden zijn geweest als de controle op een (wat) later moment op de dag zou hebben plaatsgevonden omdat [naam 1] dan (in de ochtend) nog de tijd zou hebben gehad de verblijven schoon te maken.
2.14
Uit het toezichtrapport en de verklaring blijkt ook dat de districtsinspecteur en de dierenarts hebben waargenomen dat meerdere (moeder)honden abnormaal, stereotype gedrag vertoonden (rondjes lopen en apathisch of extreem angstig reageren op prikkels in de omgeving), gepaard gaande met angst en een hoge mate van (chronische) stress.
[naam 1] heeft deze bevindingen onvoldoende gemotiveerd betwist met zijn en [naam 6] enkele stelling dat de honden dit gedrag buiten de controle om niet vertonen. Het College neemt hierbij in aanmerking dat de toezichthouder heeft verklaard dat de gedragingen indicatief zijn voor een hoge mate van gefrustreerde behoeften en een indicatie vormen dat er gedurende lange tijd niet is voldaan aan de (ethologische) behoeften van deze honden, waardoor er potentieel onherstelbare gedragspathologieën zijn ontstaan. Dat wat betreft het gedrag van de honden sprake was van een momentopname ingegeven door de controlesituatie is gelet hierop niet aannemelijk.
2.15
Uit het toezichtrapport en de verklaring blijkt daarnaast dat de districtsinspecteur en de dierenarts hebben waargenomen dat meer dan drie honden een vervilte vacht hadden.
[naam 1] heeft deze bevindingen onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat het College geen aanleiding ziet deze voor onjuist te houden.
2.16
Uit het toezichtrapport en de verklaring blijkt ten slotte dat de districtsinspecteur en de dierenarts hebben waargenomen dat met name de drie witte herderpups angstig waren wegens onvoldoende socialisatie en onvoldoende contact met mensen. Deze gedragingen vormen volgens de toezichthouder een indicatie dat er gedurende lange tijd niet is voldaan aan de (ethologische) behoeften van deze pups. Volgens de dierenarts maken pups de socialisatiefase door, in welke korte periode pups moeten kennis maken met alle belangrijke interacties zoals contact met andere honden, mensen, verkeer, geluiden en dergelijke. Als dit niet goed gebeurt dan levert dit in het latere leven vaak onherstelbare gedragsproblemen op. Als de moederhond niet goed gesocialiseerd is, dan brengt zij dit gedrag automatisch over op haar pups.
Ook deze bevindingen heeft [naam 1] onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat het College geen aanleiding ziet deze voor onjuist te houden.
2.17
Het College is gelet op het bovenstaande van oordeel dat de minister op basis van de bevindingen in het toezichtrapport en de veterinaire verklaring terecht heeft vastgesteld dat ook sprake is van de overtredingen 2, 3, 4, 5 en 6.
2.18
Het College volgt [naam 1] dus ook niet in zijn tweede standpunt.
Was sprake van een situatie die noopte tot het toepassen van spoedbestuursdwang?
3.1
Het College overweegt op dit punt dat in artikel 5:31, eerste lid, eerste zin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat een bestuursorgaan dat bevoegd is om een last onder bestuursdwang op te leggen, in spoedeisende gevallen kan besluiten dat bestuursdwang zal worden toegepast zonder voorafgaande last.
In artikel 5:31, tweede lid, van de Awb is bepaald dat, indien de situatie zo spoedeisend is, dat een besluit niet kan worden afgewacht, meteen bestuursdwang kan worden toegepast, maar dat zo spoedig mogelijk nadien alsnog een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt bekendgemaakt.
In artikel 5:29, eerste lid, van de Awb is bepaald dat, voor zover de toepassing van bestuursdwang dit vergt, het bestuursorgaan zaken kan meevoeren en opslaan.
3.2.1
Het College is van oordeel dat er voor de minister op 8 september 2021 ten aanzien van de 55 honden aanleiding bestond zonder voorafgaande last en zelfs zonder voorafgaand besluit meteen bestuursdwang toe te passen als bedoeld in artikel 5:31, tweede lid, van de Awb. Het College acht het toepassen van spoedbestuursdwang niet disproportioneel en neemt hierbij het volgende in aanmerking.
3.2.2
De aangetroffen situatie was dermate ernstig, dat onmiddellijk ingrijpen geboden was. Het ging om een zeer groot aantal honden en er waren, gelet op de vastgestelde zes overtredingen, grote en fundamentele tekortkomingen wat betreft de huisvesting, de verzorging en het gedrag van en bij de honden geconstateerd.
De situatie was [naam 1] duidelijk boven het hoofd gegroeid. Hij heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij alleen dan wel tezamen met een ander, bijvoorbeeld zijn moeder, in staat was de situatie ten goede te keren. Niets wees erop dat [naam 1] in staat was binnen afzienbare tijd zelf de noodzakelijke maatregelen te nemen om de grote hoeveelheid en verscheidenheid aan overtredingen te beëindigen dan wel binnen afzienbare tijd daar afdoende verbetering in aan te brengen. Ook was onvoldoende aannemelijk dat er binnen afzienbare tijd concrete alternatieven bestonden voor adequate huisvesting en verzorging van alle 55 honden elders.
3.2.3
Daarnaast was, zoals onder 2.12 is overwogen, sprake van een Giardia-besmetting op het bedrijf van [naam 1] . Door het grote aantal honden met diarree en de vervuilde omgeving was volgens de dierenarts sprake van een hoge infectiedruk met betrekking tot Giardia. De Giardia-besmetting was op het bedrijf van [naam 1] volgens haar onmogelijk te bestrijden. De omgeving waarin de dieren verbleven was namelijk lastig te reinigen omdat sprake was van veel onverharde ondergronden. Giardia is volgens haar alleen te bestrijden met stoom en specifieke reinigingsmiddelen. Omwille van dit alles heeft zij geadviseerd alle honden direct te verwijderen.
Het standpunt van de dierenarts wordt ondersteund door een verklaring van 5 september 2024 van [naam 10] en [naam 11] , dierenartsen bij de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht (UU), die de minister nog heeft ingebracht. Ook volgens deze dierenartsen is het noodzakelijk dat bij een Giardia-besmetting de besmette omgeving wordt gedesinfecteerd, omdat een niet schone omgeving een effectieve behandeling belemmert. Onverharde gronden bieden volgens hen niet de mogelijkheid tot desinfectie en kunnen langdurig een bron voor herinfectie vormen. Een Giardia-besmetting valt niet volledig te vermijden, maar er moet wel zoveel mogelijk worden gedaan om transmissie naar vooral jonge dieren te voorkomen.
[naam 1] en [naam 3] hebben hier te weinig tegenovergesteld. [naam 3] bestrijdt ook niet dat een Giardia-besmetting niet goed is te bestrijden als, zoals hier het geval was, sprake is van onverharde ondergronden. Het is dus niet aannemelijk dat de Giardia-besmetting eenvoudig had kunnen worden bestreden en opgelost op het bedrijf van [naam 1] zelf.
3.3
Het College volgt [naam 1] gelet op het bovenstaande ook niet in zijn laatste standpunt.
Het kostenbesluit
4 [naam 1] heeft het kostenbesluit betwist, zodat het beroep, gelet op artikel 5:31c, eerste lid, van de Awb, mede betrekking heeft op dit besluit.
Standpunt [naam 1]
5.1
[naam 1] betoogt dat het bedrag aan kosten dat de minister op hem heeft verhaald wegens het toepassen van spoedbestuursdwang, te hoog is. Hij voert hiertoe verschillende argumenten aan.
Ten eerste had de minister volgens [naam 1] slechts de opvangkosten die zijn gemaakt tot en met 14 september 2021 in rekening mogen brengen. Uiterlijk op 15 september 2021 heeft [naam 1] namelijk afstand gedaan van alle 55 honden die op 8 september 2021 in bewaring zijn genomen. De opvangkosten zijn echter tot 3 november 2021 in rekening gebracht.
Ten tweede heeft de minister volgens [naam 1] niet onderbouwd waarom de honden na half september 2021 nog langer in de opvang moesten blijven vanwege hun gezondheid. De honden zijn alleen bij aankomst en vertrek gecontroleerd. Het had op de weg van de minister gelegen de honden op 15 september 2021 te controleren en van daaruit te onderbouwen vanaf welk moment welke honden konden worden weggegeven en welke om gezondheidsredenen moesten blijven. Volgens [naam 1] hadden de honden per half september 2021 kunnen worden vrijgegeven en hadden de opvangkosten ook om die reden tot die datum kunnen worden beperkt. De minister heeft niet aan de hand van dierenartsverklaringen onderbouwd waarom zoveel tijd nodig was de honden te vervreemden.
Ten derde heeft de minister ten onrechte geen rekening gehouden met de (fictieve) opbrengst van de verkoop van de honden. De honden zijn per stuk € 1.000,- tot € 1.500,- waard. Het betreft een handelshoeveelheid honden. [naam 1] betwist de stelling van de minister dat bepaalde honden gebreken hadden waardoor zij niet konden worden verkocht maar zijn geschonken. Zelfs als honden zijn geschonken is het redelijk dat een bepaalde prijs per hond in rekening wordt gebracht. In andere zaken is uitgangspunt geweest dat een hond een waarde vertegenwoordigt van in ieder geval circa € 150,- en dat dat bedrag van de in rekening gebrachte kosten moet worden afgetrokken. [naam 1] verwijst in dit verband onder meer naar de uitspraak van het College van 5 februari 2019 (ECLI:NL:CBB:2019:52).
Ten slotte heeft de minister volgens [naam 1] niet onderbouwd dat alle in rekening gebrachte kosten medisch noodzakelijk waren. De kosten voor voeding die zijn opgevoerd met de factuur 2021112 vallen onder de dagvergoeding van de opvanghouder en mogen niet apart in rekening worden gebracht. De minister heeft zijn standpunt dat het gaat om speciaal voer in verband met een Giardia-besmetting niet onderbouwd.
Standpunt van de minister
5.2
Met het kostenbesluit heeft de minister € 59.194,81 aan kosten op [naam 1] verhaald die voortvloeien uit het toepassen van spoedbestuursdwang op 8 september 2021. Volgens de minister zijn er geen gegronde redenen om af te zien van het invorderen van de gemaakte kosten.
De kosten bestaan uit opvangkosten inclusief transportkosten, dierenartskosten en overige kosten. De omstandigheid dat [naam 1] op 15 september 2021 afstand heeft gedaan van de 55 honden die in bewaring zijn genomen, is volgens de minister niet van invloed op de kosten die verband houden met de toegepaste spoedbestuursdwang en die hij in rekening brengt.
De minister heeft verder niet per hond een (fictieve) verkoopwaarde in mindering gebracht. Als honden kunnen worden verkocht, wordt, aldus de minister, uitgegaan van de waarde van de honden op het moment van de verkoop na de herstelfase. Omdat de honden van [naam 1] niet vrij waren van gebreken, maar wel voldoende waren hersteld om herplaatst te kunnen worden, heeft de minister ervoor gekozen de honden over te dragen aan diverse asielen in Nederland. Dit levert geen opbrengsten op.
Verder is op de factuur 2021112 speciaal voer door de dierenarts voorgeschreven vanwege een Giardia-besmetting. Dit speciale voer valt, aldus de minister, niet onder de normale voeding die bij de dagvergoeding is inbegrepen.
Beoordeling door het College
5.3
In artikel 5:25, eerste lid, van de Awb is bepaald dat de toepassing van bestuursdwang op kosten van de overtreder geschiedt, tenzij deze kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen.
5.4
Zoals onder 3 is overwogen, heeft de minister terecht spoedbestuursdwang toegepast. Dit betekent dat de minister de daarmee gemoeide kosten op basis van artikel 5:25, eerste lid, van de Awb in beginsel bij [naam 1] in rekening heeft mogen brengen.
5.5.1
In wat [naam 1] heeft aangevoerd zijn geen aanknopingspunten te vinden voor het oordeel dat die kosten redelijkerwijs niet of niet geheel voor zijn rekening behoren te komen. Het College overweegt daartoe als volgt.
5.5.2
De omstandigheid dat [naam 1] per 15 september 2021 afstand heeft gedaan van de 55 meegevoerde en opgeslagen honden brengt niet met zich dat de kosten die de minister daarna redelijkerwijs heeft gemaakt, niet meer bij [naam 1] als overtreder in rekening kunnen worden gebracht. Het College verwijst naar zijn uitspraak van 29 januari 2019 (ECLI:NL:CBB:2019:39, onder 10.4).
5.5.3
Zoals het College in zijn uitspraak van 20 december 2022 (ECLI:NL:CBB:2022:816) heeft overwogen vergt een zorgvuldige omgang met levende dieren dat soms enige tijd wordt genomen om over de verdere afwikkeling te beslissen en daarvoor voorzieningen te treffen.
De minister heeft toegelicht dat het enkele maanden heeft geduurd voordat alle honden konden worden herplaatst. Om de honden te kunnen herplaatsen moest allereerst hun gezondheidstoestand in orde zijn. Als de dieren medisch geschikt waren bevonden, moest er vervolgens ook nog plek voor ze zijn.
Uit de verklaring van de Dierenkliniek van 10 september 2021 van kort na de inbewaringneming blijkt dat alle honden slechte ontlasting hadden en een aantal honden een specifieke medische behandeling behoefden. Uit de veterinaire verklaring en het toezichtrapport blijkt verder dat een groot deel van de 55 honden gedragsproblemen vertoonde en niet gesocialiseerd was.
Het herplaatsen en afzetten van honden met een geschiedenis van verwaarlozing en weinig socialisatie op de commerciële markt tegen een bepaalde verkoopwaarde is geen gemakkelijke opgave.
Niet is gebleken dat de minister onvoldoende inspanningen heeft verricht om de honden zo spoedig als mogelijk was te herplaatsen en te verkopen tegen een bepaalde waarde. Aannemelijk is verder dat de honden niet konden worden verkocht omdat ze vanwege ernstige medische en/of psychische klachten niet (gemakkelijk) verkoopbaar waren.
5.5.4
Het College stelt verder vast dat met factuur 2021112 onder meer dieetvoeding à
€ 41,22 in rekening is gebracht bij [naam 1] . Uit de genoemde verklaring van de Dierenkliniek van 10 september 2021 van kort na de inbewaringneming blijkt dat alle honden slechte ontlasting hadden. Bij een dagvergoeding is uitsluitend standaardvoeding inbegrepen. Als het gaat om speciale voeding die medisch noodzakelijk is, mogen de kosten daarvan apart in rekening worden gebracht. [naam 1] heeft niet gemotiveerd betwist dat de gegeven speciale dieetvoeding medisch noodzakelijk was. De minister mocht de kosten voor deze voeding dan ook bij [naam 1] in rekening brengen.
5.6
Het betoog slaagt niet.
Slotsom
6 Het beroep tegen het bestreden besluit en het kostenbesluit is ongegrond.
Proceskosten
7 De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
Het College verklaart het beroep tegen het bestreden besluit en het kostenbesluit ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, mr. D. Brugman en mr. M.J. Jacobs, in aanwezigheid van mr. W.I.K. Baart, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2024.
w.g. R.W.L. Koopmans w.g. W.I.K. Baart