Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 3 september 2024 in de zaak tussen
[naam 1] , te [plaats 1] , de landbouwer,
(gemachtigde: mr. A.C.M. Brom)
de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Procesverloop
Overwegingen
[…]
Op donderdag 30 april 2020, omstreeks 12.30.uur, bevond ik mij op het perceel, gelegen aan de [adres]. Naar ik zag betrof het onbeteeld bouwland. Ik zag dat op het perceel kennelijk drijfmest was uitgereden die niet volledig in de grond was aangewend. Ik zag dat het hier kennelijk een dierlijke meststof betrof. Ik zag dit aan de kleur en ik rook dit aan de geur dat het varkensdrijfmest betrof. Van de aangetroffen situatie zijn door mij foto’s gemaakt welke als bijlage 3 bij dit proces-verbaal zijn gevoegd. […] [naam landbouwer] bevestigde aan mij dat er inderdaad op het genoemde perceel varkensdrijfmest was uitgereden door loonbedrijf Firma [naam 2] uit Aagtekerke. Aansluitend deelde [naam landbouwer] mij mede dat het perceel niet tot zijn bedrijf behoort, maar dat dit perceel bouwland toebehoort aan de gemeente Vlissingen. Op deze locatie zou een marinierskazerne worden gebouwd, maar dit gaat niet meer door. [naam landbouwer] is nu gevraagd een aantal percelen te onderhouden. Op het perceel bouwland, welke bemest was zou gras worden ingezaaid. Dit gras is bestemd als voer voor zijn runderen.
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de Staat tot vergoeding aan de landbouwer van immateriële schade tot een bedrag van € 1.500,-;
- veroordeelt de Staat in de proceskosten van de landbouwer tot een bedrag van