Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juli 2024 in de zaak tussen
[naam 1] B.V., te [woonplaats] (de onderneming)
de minister van Economische Zaken
Procesverloop
Overwegingen
De onderneming heeft niet bestreden dat in haar geval het factuurstelsel van toepassing is voor het berekenen van de omzetbelasting die de onderneming moet afdragen aan de Belastingdienst. Dat betekent dat de datum van de factuur bepaalt in welk tijdvak de onderneming omzetbelasting moet afdragen en dat de omzet in een bepaalde periode dus bepaald wordt aan de hand van de gefactureerde bedragen. De datum waarop een dienst wordt verricht of een (vooruit-)betaling wordt ontvangen is niet relevant (vergelijk (onder 5.2) de uitspraak van het College van 24 oktober 2023 (ECLI:NL:CBB:2023:604). Er bestond daarom voor de minister geen aanleiding om de vooruitbetalingen op basis van facturen die in de referentie- en/of de subsidieperiode zijn gestuurd, niet als omzet over die periode(n) te beschouwen. De in het eerste lid van artikel 2.3.1 van de TVL opgenomen definitie van omzet, dwingt daar, anders dan de onderneming meent, evenmin toe. De volgtijdelijkheid tussen levering van (goederen en) diensten en opbrengst is geen vereiste. De verwijzing van de onderneming naar artikel 2.2.11 van de TVL, in samenhang met artikel 8 van de Wet OB, gaat ten slotte, zoals de minister terecht opmerkt, niet op omdat er geen onderscheid is tussen de manier waarop op grond van de TVL de omzet van een grote onderneming en de omzet van een MKB-onderneming wordt bepaald.
Voor zover de onderneming het besluit onevenredig vindt, oordeelt het College als volgt. Nu de regeling op dit punt niet onevenredig is en de onderneming niets heeft aangevoerd waaruit blijkt dat het toepassen van de regeling in haar geval tot onevenredige gevolgen leidt, is er geen aanleiding om het besluit onevenredig te achten.
–en in een ander kader hiervoor onder 5.1 is overwogen – heeft het College al op een vóór de hoorzitting gelegen datum geoordeeld dat het geen onredelijk uitgangspunt is om bij het bepalen van de omzetten uit te gaan van de gegevens uit de ingediende aangiften omzetbelasting.
Beslissing
Bijlage
omzet