4.3Over de mondeling opgelegde last stelt de minister dat op grond van artikel 5:31 van de Awb een bestuursorgaan dat bevoegd is om een last onder bestuursdwang op te leggen - in spoedeisende gevallen - kan besluiten dat bestuursdwang zal worden toegepast zonder voorafgaande last. Omdat op grond van artikel 5:32 van de Awb een bestuursorgaan dat bevoegd is om een last onder bestuursdwang op te leggen ook bevoegd is om een last onder dwangsom op te leggen, is een bestuursorgaan bevoegd om het instrument van een last onder dwangsom bij spoedeisendheid in te zetten.
5 Verordening 1099/2009 luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“Artikel 3
Algemene voorschriften voor het doden van dieren en daarmee verband houdende activiteiten
1. Bij het doden van dieren en daarmee verband houdende activiteiten wordt ervoor gezorgd dat de dieren elke vermijdbare vorm van pijn, spanning of lijden wordt bespaard.
2. Voor de toepassing van lid 1 nemen bedrijfsexploitanten met name de noodzakelijke maatregelen om te waarborgen dat de dieren:
a. a) fysiek comfort en fysieke bescherming wordt geboden, met name doordat zij schoon worden gehouden, in een omgeving met adequate thermische omstandigheden die ook bescherming biedt tegen vallen of uitglijden;
b) beschermd zijn tegen letsel;
(…)
d) geen tekenen van vermijdbare pijn, angst of abnormaal gedrag vertonen;
(…)
f) niet in vermijdbaar contact komen met andere dieren die hun welzijn zouden kunnen schaden.”
Beoordeling door het College
Besluit van 2 mei 2017: bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom