Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 7 mei 2024 op het hoger beroep van:
[naam 1] B.V., te [plaats]
de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid)
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
5.1. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder voldoende gemotiveerd dat uit de projectadministratie van eiseres niet op eenvoudige en duidelijke wijze de aard, inhoud en voortgang van het S&O-werk blijkt waarvoor de S&O-verklaring is afgegeven. In het controlerapport wordt gedetailleerd ingegaan op de door eiseres overgelegde administratie; per stuk is de inhoud weergegeven en de bevindingen daarover van de inspecteur. Uit het controlerapport volgt onder meer dat van veel stukken niet duidelijk is of ze betrekking hebben op het jaar 2017 waarvoor de S&O-verklaring is afgegeven en dat uit veel stukken geen relatie blijkt met de eigen werkzaamheden van eiseres. Zoals verweerder in het bestreden besluit heeft beschreven bestaat het grootste deel van de administratie uit vakliteratuur, die op zichzelf niets zegt over de onderzoeks- en ontwikkelings-werkzaamheden die eiseres zou hebben verricht. En als stukken wel verband houden met onderzoeks- of ontwikkelingsactiviteiten blijkt er niet uit door wie en wanneer deze activiteiten zijn uitgevoerd, terwijl het hier gaat om een project waarvoor al sinds meerdere jaren S&O-verklaringen worden aangevraagd.