ECLI:NL:CBB:2022:342
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake S&O-verklaringen en correctie van afdracht loonbelasting
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [naam 1] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 6 juni 2019. De zaak betreft de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen 1995, specifiek de artikelen 24 en 25, en de Regeling S&O-afdrachtsvermindering, artikel 3. Appellante had S&O-verklaringen ontvangen voor verschillende projecten, maar het College oordeelt dat uit de administratie van appellante over de jaren 2015 en 2016 niet op eenvoudige en duidelijke wijze de aard, inhoud, omvang en voortgang van de verrichte S&O-werkzaamheden zijn af te leiden. Het College concludeert dat de correctie naar nihil van de S&O-verklaringen niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel, aangezien appellante niet heeft aangetoond dat de werkzaamheden zijn verricht waarvoor de S&O-verklaringen zijn afgegeven. De rechtbank had eerder de beroepen van appellante ongegrond verklaard, en het College bevestigt deze uitspraak. Appellante heeft geen gronden aangevoerd tegen de opgelegde boetes, waardoor het College deze ook niet onrechtmatig oordeelt. Het hoger beroep van appellante slaagt niet.