ECLI:NL:CBB:2023:194
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over boete wegens vangletsel bij kuikens en de toepassing van de Transportverordening
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 18 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een boete van € 1.500,- die de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit had opgelegd aan [het pluimveebedrijf] V.O.F. wegens vangletsel bij kuikens. De minister stelde dat het pluimveebedrijf, als houder van de kuikens, verantwoordelijk was voor het naleven van de voorschriften met betrekking tot de behandeling van dieren. De minister baseerde de boete op bevindingen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) die tijdens een inspectie bij een slachthuis had vastgesteld dat er bij de kuikens ernstige verwondingen waren geconstateerd, die volgens de minister waren ontstaan tijdens het vangen van de dieren.
Het College oordeelde dat de minister de juiste wettelijke grondslag had gehanteerd, namelijk artikel 3 van de Transportverordening, en dat het pluimveebedrijf niet kon ontkomen aan de verantwoordelijkheid voor het welzijn van de kuikens. De rechtbank had eerder de boete bevestigd, en het College vond geen reden om aan de bevindingen van de toezichthouder te twijfelen. De methodiek die de toezichthouder had gebruikt om het vangletsel vast te stellen werd als deugdelijk beschouwd. Het College concludeerde dat de minister bevoegd was om de boete op te leggen en dat er geen aanleiding was voor matiging van de boete, ondanks de overschrijding van de termijn in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De uitspraak bevestigde dat het vangen van kuikens een met de verplaatsing samenhangende activiteit is en dat het pluimveebedrijf verantwoordelijk is voor het voorkomen van onnodig letsel of lijden bij de dieren. De minister had de boete terecht opgelegd, en het hoger beroep van het pluimveebedrijf werd ongegrond verklaard.