ECLI:NL:CBB:2021:667
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing beroep startersregeling Meststoffenwet wegens ontbreken vergunningen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 29 juni 2021 uitspraak gedaan in het geschil tussen V.O.F. [naam 1] en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het beroep van appellante, die een melkveebedrijf exploiteert, is ongegrond verklaard. Appellante had een beroep gedaan op de startersregeling van de Meststoffenwet, maar het College oordeelde dat zij niet voldeed aan de vereisten. Appellante beschikte voor 2 juli 2015 niet over de benodigde omgevingsvergunning of melding voor het houden van melkvee, wat een cumulatieve voorwaarde is voor de startersregeling. Het College stelde vast dat de melding of vergunning die eerder aan een andere (rechts)persoon was verleend, niet kon worden aangemerkt als voldoende voor de startersregeling.
Daarnaast werd het betoog van appellante dat het fosfaatrechtenstelsel in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM verworpen. Het College concludeerde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last op haar legde. De omstandigheden van de zaak, waaronder het feit dat appellante op de peildatum niet over alle benodigde vergunningen beschikte, leidden tot de conclusie dat het beroep ongegrond was. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor melkveehouders om te voldoen aan de wettelijke vereisten voordat zij aanspraak kunnen maken op de startersregeling.