Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 juni 2021 in de zaak tussen
[naam maatschap] , te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
2.41.95 hectare landbouwgrond gekocht voor een bedrag van € 114.000,-. Op 1 april 2013 hield appellante 67 melk- en kalfkoeien, 74 stuks jongvee en 251 schapen op haar bedrijf. Op de peildatum 2 juli 2015 hield appellante 71 melkkoeien en 67 stuks jongvee. Op 15 juli 2016 is aan appellante een vergunning verleend op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw-vergunning). Op grond van deze vergunning mag appellante 110 melk- en kalfkoeien, 100 stuks jongvee en 6 paarden houden.
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.500,- aan appellante wegens de geleden immateriële schade;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 267,-.