ECLI:NL:CBB:2021:646
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van het fosfaatrechtenstelsel in relatie tot individuele lasten voor melkveehouders
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 22 juni 2021, wordt het beroep van appellante, een melkveehouderij in de vorm van een maatschap, ongegrond verklaard. Appellante had bezwaar gemaakt tegen het fosfaatrecht dat door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit was vastgesteld. De kern van de zaak draait om de vraag of het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last op appellante legt. Het College oordeelt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat dit het geval is. Appellante had in 2014 investeringen gedaan voor de uitbreiding van haar bedrijf, maar het College stelt vast dat de voorzienbaarheid van de invoering van het fosfaatrechtenstelsel al eerder bekend was en dat appellante had moeten anticiperen op de gevolgen daarvan. De investeringen en de uitbreiding van het bedrijf zijn niet navolgbaar in het licht van de afschaffing van het melkquotum en de te verwachten maatregelen. Het College concludeert dat de last die appellante ervaart niet als individueel en buitensporig kan worden aangemerkt, en dat de belangen van het fosfaatrechtenstelsel, dat gericht is op milieu- en volksgezondheidsbescherming, zwaarder wegen dan de belangen van appellante. Het beroep wordt afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.