ECLI:NL:CBB:2022:774
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van het fosfaatrechtenstelsel aan het evenredigheidsbeginsel en de individuele last voor melkveehouders
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 29 november 2022, zaaknummer 20/740, staat de appellante, een melkveehouderij, centraal. De appellante heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin het fosfaatrecht van de appellante is vastgesteld. De minister had eerder op 3 januari 2018 het fosfaatrecht vastgesteld op 76.442 kg, maar dit werd later herzien naar 83.647 kg. De appellante stelt dat het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last op haar legt, vooral omdat zij duurzame doelstellingen nastreeft en investeringen heeft gedaan voor uitbreiding van haar bedrijf. Het College oordeelt echter dat de appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat het fosfaatrechtenstelsel haar onterecht benadeelt. Het College wijst erop dat de last die de appellante ervaart voortvloeit uit haar eigen investeringsbeslissingen en dat niet ieder vermogensverlies als gevolg van het fosfaatrechtenstelsel als een buitensporige last kan worden aangemerkt. De appellante had geen Nbw-vergunning voor de uitbreiding naar 3.000 melk- en kalfkoeien, en de vergunning die zij wel had, was pas na de peildatum verleend. Het College concludeert dat de appellante niet kan afwijken van de regels die voor alle melkveehouders gelden en dat de invoering van het fosfaatrechtenstelsel voor haar voorzienbaar was. De uitspraak eindigt met de conclusie dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.