ECLI:NL:CBB:2021:190
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Beroep op knelgevallenregeling Meststoffenwet en fosfaatrechten
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellante, die een melkveebedrijf exploiteert, en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellante had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van haar fosfaatrecht, dat door de minister was vastgesteld op 16.041 kg, en had verzocht om toepassing van de knelgevallenregeling. Dit verzoek was gedaan in een aanvullend bezwaarschrift van 29 maart 2018, waarin appellante stelde dat er sprake was van bouwwerkzaamheden die haar fosfaatrecht negatief beïnvloedden.
Het College oordeelde dat de minister ten onrechte de melding van 29 maart 2018 niet had betrokken bij de beoordeling van het beroep. De appellante had echter niet voldoende onderbouwd dat er daadwerkelijk bouwwerkzaamheden hadden plaatsgevonden en dat deze een individuele en buitensporige last voor haar vormden. Het College concludeerde dat de appellante niet had aangetoond dat het fosfaatrechtenstelsel haar onterecht benadeelde, en dat de belangen van het milieu en de volksgezondheid zwaarder wogen dan de belangen van de appellante.
De uitspraak benadrukt dat een beroep op de knelgevallenregeling niet met een speciaal formulier hoeft te worden ingediend, maar dat de feiten en omstandigheden voldoende onderbouwd moeten zijn. Het College verklaarde het beroep ongegrond, maar bepaalde dat het door appellante betaalde griffierecht moest worden vergoed en dat verweerder in de proceskosten moest worden veroordeeld.