ECLI:NL:CBB:2019:622
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Fosfaatrecht en de toepassing van de Meststoffenwet in relatie tot Jersey-koeien
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 november 2019, zaaknummer 18/2089, staat de vaststelling van het fosfaatrecht van appellante centraal. Appellante, een melkveehouderij, had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van haar fosfaatrecht op 5.535 kilogram, zoals bepaald door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Appellante betoogde dat de regelgeving niet adequaat rekening houdt met de fosfaatexcretie van Jersey-koeien, een ras dat zij had aangeschaft na de peildatum. Het College oordeelde dat de regelgeving, die is gebaseerd op forfaitaire excretienormen, correct was toegepast en dat er geen specifieke waarden voor Jersey-koeien in de wetgeving zijn opgenomen. Het College volgde appellante niet in haar argument dat het fosfaatrechtenstelsel in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, omdat het enkele feit dat er geen specifieke waarden zijn voor Jersey-koeien niet betekent dat er sprake is van een individuele en buitensporige last. De uitspraak benadrukt dat de bewijslast voor de gevolgen van het fosfaatrechtenstelsel bij de appellante ligt, en dat zij onvoldoende bewijs heeft geleverd om haar claims te onderbouwen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.