Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit(voorheen de staatssecretaris van Economische Zaken; hierna de minister of de staatssecretaris)
Procesverloop
Grondslag van het geschil
€ 44.447,35 en € 326,67 toegekend als vergoeding van de door appellante sub 1 in verband met de indiening van het bezwaarschrift gemaakte kosten. Voor de hoogte van de boete is uitgegaan van het niet verantwoorden van 4.981 kilogram fosfaat. Dat zou neerkomen op een boete van € 54.791,-. Omdat er geruime tijd zat tussen het opmaken van het boeterapport (18 maart 2014) en het boetebesluit van 18 februari 2015, zou de staatssecretaris in beginsel de boete met 10% en maximaal € 2.500,- matigen tot € 52.291,-. De staatssecretaris heeft het totale boetebedrag wegens de overschrijding van een redelijke beslistermijn van twee jaar tussen de datum van het voornemen (9 mei 2014) en de datum van de beslissing op het bezwaarschrift (1 november 2017) echter verder gematigd met 15% (5% per half jaar) van
€ 52.291,- tot € 44.447,35.
€ 38.631,65 en € 326,67 toegekend als vergoeding van de door appellante sub 2 in verband met de indiening van het bezwaarschrift gemaakte kosten. Voor de hoogte van de boete is uitgegaan van het niet verantwoorden van 4.359 kilogram fosfaat. Dat zou neerkomen op een boete van € 47.949,-. Omdat er geruime tijd zat tussen het opmaken van het boeterapport (18 maart 2014) en het boetebesluit van 18 februari 2015, zou de staatssecretaris in beginsel de boete met 10% en maximaal € 2.500,- matigen tot € 45.449,-. De staatssecretaris heeft het totale boetebedrag wegens de overschrijding van een redelijke beslistermijn van twee jaar tussen de datum van het voornemen (9 mei 2014) en de datum van de beslissing op het bezwaarschrift (1 november 2017) echter verder gematigd met 15% (5% per half jaar) van
€ 45.449,- tot € 38.631,65.