6.5De verwijzing naar wat eiseressen overigens in bezwaar nog hebben aangevoerd, voor zover gehandhaafd, doet dat ook niet. In de bestreden besluiten is de minister op de bezwaren ingegaan en heeft hij ter zake een standpunt ingenomen. Met de herhaling van de bezwaren zijn de standpunten niet weerlegd.
7. De hiervoor gegeven overwegingen brengen de rechtbank tot het oordeel dat de overtredingen zijn aangetoond en de minister bevoegd was eiseressen daarvoor een bestuurlijke boete op te leggen. Eiseressen hebben niet kunnen weerleggen dat ze champost hebben afgevoerd en dat ze de daarmee afgevoerde fosfaat niet kunnen verantwoorden.
8. De rechtbank is niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan moet worden vastgesteld dat eiseressen niet of minder verwijtbaar hebben gehandeld. De minister heeft eiseressen dan ook een bestuurlijke boete kunnen opleggen.
9. De rechtbank komt ook tot het oordeel dat de minister bij het bepalen van de hoogte van de bestuurlijke boetes van een juiste omvang van de overtredingen is uitgegaan. De minister mocht ervan uitgaan dat eiseressen de op voornoemde VDM’s vermelde hoeveelheden champost hebben afgevoerd. De minister mocht vervolgens met toepassing van het voor fosfaat in champost in 2013 geldende wettelijke forfait berekenen hoeveel fosfaat eiseressen hebben afgevoerd. De uitkomst van deze berekening afgezet tegen de niet betwiste hoeveelheden aangevoerde fosfaat in substraat en rekening houdend met tijdsverloop, heeft de minister de boetes terecht vastgesteld op € 44.447,35, € 38.631,35 respectievelijk € 5.511,82. De rechtbank is niet gebleken van bijzondere omstandigheden die grond geven voor het oordeel dat de opgelegde boetes te hoog zijn.
Dit betekent dat de beroepen in zoverre niet slagen.
10. Eiseressen bestrijden verder het standpunt van verweerder, dat hij niet in strijd met het vertrouwensbeginsel heeft besloten. Zij voeren aan dat tussen de overheid en de champignonsector concreet is afgesproken dat een ton substraat is verantwoord met een ton champost, ook zonder dat de afspraak op schrift staat. De afspraak blijkt volgens eiseressen uit de verklaring van de vakgroep LTO paddenstoelen van 20 oktober 2013 en de brief van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) aan eiseres 3 van 10 juli 2015.
Daarbij voeren eiseressen aan dat de NVWA het bedrijf van eiseres 1 in 2012 heeft gecontroleerd en toen geen overtredingen heeft vastgesteld. Volgens eiseressen heeft de NVWA daarmee de manier waarop eiseres 1 handelt, ter naleving van het bij of krachtens de Msw bepaalde, geaccordeerd. Eiseressen stellen alle drie op gelijke wijze te handelen en er daarom op mochten vertrouwen rechtens juist te handelen.
11. De minister stelt zich op het standpunt dat, na onderzoek, niet is gebleken dat de overheid een afspraak met de champignonsector heeft gemaakt op grond waarvan de champignonsector erop mocht vertrouwen dat de aanvoer van een ton substraat is verantwoord met de afvoer van een ton champost.
De minister neemt verder het standpunt in dat het positief uitvallen van de controle in 2012 niet betekent dat de gang van zaken bij eiseres 1 geaccordeerd is, laat staan dat eiseressen 2 en 3 daaraan een gerechtvaardigd vertrouwen kunnen ontlenen. Daarbij heeft de minister aangegeven dat het maar een beperkte controle betrof en bij eiseres 1 geen gegevens zijn opgevraagd.
12. Vaste rechtspraak is dat voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel nodig is dat een aan het bestuursorgaan toe te rekenen concrete en ondubbelzinnige toezegging is gedaan door een daartoe bevoegd persoon, waaraan rechtens te honoreren verwachtingen kunnen worden ontleend. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van het CBb van
13. De verklaring van de vakgroep LTO paddenstoelen houdt in dat in 2006, met de aanmerking van champost als dierlijke mest, afspraken zijn gemaakt tussen de Algemene Inspectiedienst, de Dienst Regelingen en het toenmalige ministerie van Landbouw, Visserij en Natuur, waarbij als uitgangspunt voor de berekening is genomen, dat de input (compost) in een kweekcel voor champignons gelijk is aan de output tonnages voor het restproduct genaamd champost.
14. De brief van RVO geeft informatie over de verantwoordingsplicht van de champignonteler. RVO heeft in de brief aangegeven dat de champignonteler moet kunnen verantwoorden waar de door hem aangevoerde dierlijke meststoffen zijn gebleven. RVO heeft toegelicht dat wordt gekeken naar de hoeveelheid fosfaat en stikstof en daarnaast naar de hoeveelheden materiaal. De aan- en afgevoerde hoeveelheden moeten in balans zijn.
15. De rechtbank stelt vast dat uit de verklaring van de vakgroep LTO paddenstoelen en de brief van RVO niet blijkt dat de overheid aan de champignonsector concreet en ondubbelzinnig heeft toegezegd dat een ton substraat kan worden verantwoord met een ton champost. Nog los van het feit dat eiseressen betwisten dat zij champost hebben afgevoerd konden zij daarom op grond van de voornoemde verklaring en brief er niet op vertrouwen dat een ton substraat kon worden verantwoord met een ton champost.
16. De rechtbank stelt voorts vast dat de positief uitgevallen controle van het bedrijf van eiseres 1 geen concrete en ondubbelzinnige toezegging inhoudt dat eiseres 1 handelt conform het bij of krachtens de Msw bepaalde. Een positief uitgevallen controle betekent alleen dat binnen de omvang van de controle geen overtreding is geconstateerd. De brief van
18 december 2013 waarin eiseres 1 daarover wordt geïnformeerd geeft geen andere informatie en houdt ook niet meer in dan dat. Daarbij komt nog dat onbetwist is dat het slechts om een beperkte controle ging en dat bij eiseres 1 helemaal geen informatie is opgevraagd. Eiseres 1 kon dan ook aan het gegeven, dat de controle van haar bedrijf over 2012 niet tot vaststelling van een overtreding heeft geleid, noch aan de brief van
18 december 2013, waarin zij daarover werd geïnformeerd, het gerechtvaardigde vertrouwen ontlenen, dat zij in de toekomst bij eenzelfde handelwijze rechtens juist handelde. Het vertrouwen dat eiseressen 2 en 3 aan de controle ontlenen, is afgeleid van het vertrouwen dat eiseres 1 daaraan ontleende en daarom al evenmin gerechtvaardigd. Eiseressen zijn er dan ook niet in geslaagd het standpunt van de minister te weerleggen.
17. Eiseressen zijn het ook niet eens met het standpunt van verweerder, dat de bestreden besluiten niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel zijn genomen. Eiseressen weten dat andere bedrijven niet zijn beboet, terwijl dat wel voor de hand had gelegen.
18. De minister stelt zich op het standpunt, dat eiseressen geen concrete gegevens hebben overgelegd van gelijke gevallen waarin hij niet tot boeteoplegging is overgegaan.
19. De rechtbank is van oordeel dat eiseressen het standpunt van de minister niet inhoudelijk bestrijden en daarmee dat standpunt ook niet weerleggen. Ook overigens kan het beroep op het gelijkheidsbeginsel echter niet slagen. Eiseressen maken niet concreet dat verweerder in hun gevallen anders handelt dan in gelijke andere gevallen.
20. Gelet op de hiervoor gegeven overwegingen zijn de beroepen ongegrond. Dit betekent dat de bestreden besluiten en de daarbij opgelegde bestuurlijke boetes van
€ 44.447,35, € 38.631,35 respectievelijk € 5.511,82 stand houden.
21. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.