ECLI:NL:CBB:2020:647
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de knelgevallenregeling in het fosfaatrechtenstelsel voor melkveehouders
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 22 september 2020, zaaknummer 19/401, werd het beroep van appellante, een maatschap die een melkveebedrijf exploiteert, ongegrond verklaard. Appellante had beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin haar fosfaatrecht was vastgesteld op basis van de Meststoffenwet (Msw). De minister had in zijn primaire besluit van 5 januari 2018 het fosfaatrecht vastgesteld en in het bestreden besluit van 23 januari 2019 het bezwaar van appellante ongegrond verklaard. Appellante voerde aan dat zij ten onrechte niet als knelgeval was gekwalificeerd en dat het fosfaatrechtenstelsel in strijd was met de Nitraatrichtlijn en leidde tot ongeoorloofde staatssteun. Het College oordeelde dat de minister in het kader van de knelgevallenregeling de beoogde, maar niet gerealiseerde groei niet hoefde te compenseren. Het College benadrukte dat de investeringen van appellante, gedaan in 2014, niet navolgbaar waren gezien de afschaffing van het melkquotum en de te verwachten maatregelen. De langdurige aanwezigheid van paratuberculose had appellante moeten doen beseffen dat de groei van haar veestapel vertraging zou kunnen oplopen. Het College concludeerde dat de belangen van het fosfaatrechtenstelsel, dat gericht is op milieu- en volksgezondheidsbescherming, zwaarder wogen dan de belangen van appellante. Het beroep werd ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.