ECLI:NL:CBB:2020:64
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.L. van der Beek
- T. Pavićević
- D. Brugman
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit inzake betalingsrechten en vergroeningsbetaling 2017
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 4 februari 2020, betreft het een beroep van Maatschap [naam] tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vaststelling van het bedrag aan basis- en vergroeningsbetaling voor het jaar 2017. Het primaire besluit van 11 mei 2018 stelde het bedrag vast op € 95.036,94, maar na bezwaar werd dit herzien naar € 94.975,14. Appellante stelde dat er sprake was van een kennelijke fout in de Gecombineerde opgave, omdat zij voor bepaalde percelen geen oppervlakte had ingevuld. De minister betwistte dit en stelde dat appellante geen procesbelang had, omdat alle aangevraagde percelen in aanmerking waren genomen.
Tijdens de zitting op 17 december 2019 werd duidelijk dat appellante bewust had gekozen om voor enkele percelen geen hectaren op te geven om een hoge korting te voorkomen. Het College oordeelde dat er geen sprake was van een kennelijke fout, omdat appellante niet had aangetoond dat de fout onopzettelijk was gemaakt. Het College concludeerde dat het beroep ongegrond was, omdat de minister terecht had geoordeeld dat de aanvraag niet kon worden uitgebreid na de uiterste indieningsdatum zonder een erkende kennelijke fout. De uitspraak benadrukt het belang van goede communicatie en correcte invulling van aanvragen in het kader van de Europese regelgeving.