Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 oktober 2019 in de zaken tussen
Coöperatieve Visserij Organisatie U.A. te Emmeloord, appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid) (de Staat).
Procesverloop
Overwegingen
27 maart 2014 heeft verweerder op die aanvraag beslist en een bedrag van maximaal
€ 500.000,- aan subsidie verleend. Hiervan wordt 70% gefinancierd uit het EVF.
€ 1.000,- schadevergoeding.
Beslissing
- verklaart het beroep in de zaak 17/918 gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit 1;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) om aan appellante een vergoeding voor immateriële schade van € 1.000,- te betalen;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 333,- aan appellante te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.024,-;
- verklaart het beroep in de zaak 17/1266 gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit 2;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) om aan appellante een vergoeding voor immateriële schade van € 750,- te betalen;
- veroordeelt verweerder om aan appellante een vergoeding voor immateriële schade van € 250,- te betalen;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 333,- aan appellante te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.024,-;
- verklaart het beroep in de zaak 17/1267 gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit 3;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) om aan appellante een vergoeding voor immateriële schade van € 750,- te betalen;
- veroordeelt verweerder om aan appellante een vergoeding voor immateriële schade van € 250,- te betalen;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 333,- aan appellante te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.024,-.