ECLI:NL:CBB:2018:539
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.R. Winter
- H.L. van der Beek
- W. den Ouden
- Rechtspraak.nl
Vaststelling subsidie en terugvordering voorschotten in het kader van de Regeling LNV-subsidies
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 16 oktober 2018 uitspraak gedaan in het geschil tussen Ursa Major Services B.V. en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vaststelling van een subsidie in het kader van de Regeling LNV-subsidies. De minister had eerder een subsidie van € 85.248,- vastgesteld voor het project 'Fryske fiskerij yn byld', maar vorderde een bedrag van € 15.634,- aan teveel uitgekeerde voorschotten terug. Ursa Major Services B.V. heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij betoogde dat bepaalde kostenposten ten onrechte niet als subsidiabel waren aangemerkt.
Het College heeft vastgesteld dat de minister bij de subsidievaststelling de door appellante in de aanvraag gehanteerde uurtarieven mocht aanhouden en dat de kosten voor de accountant, die niet binnen de projectperiode waren gemaakt, ten onrechte niet als subsidiabel waren aangemerkt. Het College oordeelde dat de appellante niet in strijd met haar verplichtingen had gehandeld en dat de minister de subsidie op basis van de gewijzigde omstandigheden moest vaststellen. Uiteindelijk heeft het College de subsidie vastgesteld op € 86.748,-, waarbij het bedrag van de bij deze uitspraak vastgestelde subsidie lager blijft dan het bedrag aan betaalde voorschotten. Tevens heeft het College de minister veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.002,-.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om bij de vaststelling van subsidies rekening te houden met de werkelijke kosten en de voorwaarden waaronder subsidies zijn verleend, en bevestigt dat appellanten recht hebben op een eerlijke behandeling in het subsidietraject.