8.3Artikel 1.7, aanhef en onder d van het Bhd, bepaalt dat degene die een dier houdt, er zorg voor draagt dat een dier een toereikende behuizing heeft onder voldoende hygiënische omstandigheden. Artikel 1.7, aanhef en onder g van het Bhd, bepaalt dat degene die een dier houdt, er zorg voor draagt dat een dier voldoende verse lucht of zuurstof krijgt. Het standpunt van verweerder ten aanzien van de hygiënische omstandigheden, de ammoniakdruk en het gebrek aan verse lucht is gebaseerd op de gedetailleerde beschrijvingen in het toezichtrapport over de vervuilde hokken en de aanwezige penetrante lucht die op de ademhalingswegen sloeg en die de toezichthouder herkende als ammoniaklucht die vrijkomt bij een mengsel van urine en uitwerpselen. De dierenarts heeft vastgesteld dat de huisvesting van de honden in de hokken 2 tot en met 4 vervuild was en (al lang) schoongemaakt diende te worden. In hetgeen appellant heeft aangevoerd ziet het College geen grond voor twijfel aan de juistheid van deze eenduidige bevindingen van de toezichthouder en de dierenarts. In aanmerking nemend dat ammoniak een kenmerkende, penetrante geur heeft, volgt het College appellant niet in zijn stelling dat verweerder ten onrechte geen meting heeft gedaan met meetapparatuur. Dat er in de ruimte een ventilator aanwezig was, een luik dat kan worden opengezet en geperforeerde dakplaten doet niet aan af de bevindingen tijdens de controle. Gelet op het vorenstaande heeft verweerder terecht vastgesteld dat appellant artikel 1.7, aanhef en onder d en g, van het Bhd heeft overtreden. De beroepsgronden slagen niet.
9. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen heeft verweerder ten onrechte vastgesteld dat appellant artikel 1.8, eerste lid, Bhd (verlichting) artikel 1.7, aanhef en onder c, van het Bhd (wat betreft het tandsteen, de vlooien, de vervilte vacht en de nagels), en artikel 1.6, tweede lid en artikel 3.12, eerste lid, aanhef en onder b, van het Bhd (behuizing) heeft overtreden. Verweerder was derhalve niet bevoegd tot het opleggen van de maatregelen 3, 4 voor zover de maatregel ziet op het gebit, en 5 tot en met 8. Het beroep tegen het bestreden besluit voorzover daarbij deze maatregelen zijn gehandhaafd, is daarom gegrond en het bestreden besluit komt in zoverre in aanmerking voor vernietiging. Aangezien het College niet aannemelijk acht dat sprake is van herstelbare gebreken, ziet het College aanleiding om zelf in de zaak te voorzien door te bepalen dat het primaire besluit voor zover dit betrekking heeft op de maatregelen 3, 4 voor zover de maatregel ziet op het gebit, en 5 tot en met 8 te herroepen en te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit, voor zover dat is vernietigd. De overtredingen van artikel 1.7, aanhef en onder c, artikel 1.7, aanhef en onder d en artikel 1.7, aanhef en onder g van het Bhd zijn ten aanzien van het ontstoken voetkussen, de hygiënische omstandigheden en de verse lucht of zuurstof wel voldoende vast komen te staan. Verweerder was dus bevoegd tot het opleggen van de maatregelen 1, 2 en 4 voor zover de maatregel ziet op het ontstoken voetkussen. Dit betekent dat het beroep tegen het bestreden besluit voor zover deze maatregelen daarbij zijn gehandhaafd, ongegrond is. Het primaire besluit komt in zoverre ook niet voor herroeping in aanmerking.
11. Het College veroordeelt verweerder in de door appellant gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt het College op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.536,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 512,-, 1 punt en een wegingsfactor 1).