In deze zaak heeft de Stichting Platform Verantwoord Huisdierenbezit, verzoekster, een voorlopige voorziening aangevraagd met betrekking tot het verbod om grootoorspringmuizen te houden. De aanvraag tot plaatsing van de soort op de positieflijst was eerder ingediend, maar de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit had deze aanvraag niet in behandeling genomen. De verzoekster stelde dat het verbod haar belangen schaadt en dat er een spoedeisend belang is om de uitkomst van de bodemprocedure niet af te wachten.
De voorzieningenrechter heeft op 26 februari 2018 geoordeeld dat verzoekster niet voldoende heeft onderbouwd dat het verbod om grootoorspringmuizen te houden voor haar of de belangen die zij behartigt, gevolgen heeft die maken dat de uitkomst van de bodemprocedure niet kan worden afgewacht. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de redelijke termijn om op de aanvraag te beslissen is verstreken, maar dat dit voor rekening en risico van de verweerder komt.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang is aangetoond. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat er mogelijkheden zijn voor verzoekster om een ontheffing aan te vragen voor het houden van grootoorspringmuizen, wat een handelsbelemmering kan wegnemen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de proceskostenveroordeling is afgewezen.