Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juli 2016 in de zaak tussen
[eiseres] , te [plaats] , eiseres,
Procesverloop
€ 20.000,= naar € 5.000,=).
mr. J.N. Bruggers. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was namens verweerder aanwezig [naam deskundige] (senior toezichthouder bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit NVWA).
Overwegingen
30 december 2014) bepaald op € 20.000,=. In bezwaar is de verhoging wegens recidive er af gehaald en is wegens samenhang tussen de overtreden voorschriften voor de beide feiten per datum de boete verlaagd naar het bedrag voor één overtreding. Er resteert in beroep een boetebedrag van € 2500,= per datum; dus een totaal boetebedrag voor de beide feiten en beide data van € 5000,=, een kwart van het aanvankelijke bedrag.
in het slachthuis(cursivering door de rechtbank) om uiteindelijk overal in het vlees een temperatuur van 7o C te verzekeren. Dat in Verordening 853/2004 volgens eiseres uitsluitend wordt gesproken over “vervoer” en niet over “verladen” acht de rechtbank daarom niet relevant.
1 september 2015 treft geen doel. Anders dan in die uitspraak heeft verweerder in onderhavige zaak wel verwezen naar punt 1 van bijlage III, sectie I, hoofdstuk VII waarin uitdrukkelijk wordt gesproken van koeling in het slachthuis. Een koelwagen op het parkeerterrein van het slachthuis maakt geen deel uit van het slachthuis. In het hoger beroepschrift, dat is ingediend tegen de hiervoor genoemde uitspraak van 1 september 2015, heeft verweerder een aantal argumenten naar voren gebracht waarom afkoeling niet in koelwagens op het parkeerterrein van het slachthuis mag plaatsvinden. Zo valt het koelproces van vers geslacht vlees tot beneden 7o C in een koelwagen niet of nauwelijks meer te controleren. Daarnaast is de vuistregel die eiseres hanteert – in een koelwagen vindt een temperatuursafname van 1o C per uur plaats – van zo veel verschillende factoren afhankelijk en niet in alle gevallen bruikbaar, aldus verweerder. De rechtbank is van oordeel dat deze argumenten steekhoudend zijn en maken dat verweerder terecht vasthoudt aan de letterlijke tekst van punt 1 van bijlage III, sectie I, hoofdstuk VII van Verordening 853/2004.
7 oktober 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3138) toetst de rechter zonder terughoudendheid of het besluit van het bestuur met betrekking tot de boete voldoet aan de daaraan te stellen eisen en leidt tot een evenredige sanctie. Nu eiseres meermaals de gestelde norm heeft overtreden, zelfs nadat zij daarop is aangesproken, bestaat geen grond voor het oordeel dat de boetes niet evenredig zijn.
13 maart 2013 blijkt dat het gaat om dezelfde soort feiten die eiseres heeft gepleegd op
29 maart 2012 en op 19 juni 2012. De feiten waarvoor nu een bestuurlijke boete is opgelegd zijn gepleegd op andere data. Verweerder kon aan eiseres een bestuurlijke boete opleggen.
Beslissing
mr. S.L. Mehlbaum, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2016.