ECLI:NL:CBB:2015:219
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen boete voor overtreding van de Tabakswet door horecabedrijf zonder personeel
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 25 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen drie eerdere uitspraken van de rechtbank Rotterdam. Appellante, een horecabedrijf genaamd '[naam 2]' in [plaats], heeft hoger beroep ingesteld tegen boetes die haar zijn opgelegd door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wegens overtredingen van de Tabakswet. De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellante als werkgever verantwoordelijk was voor het handhaven van het rookverbod, ook al was haar horecabedrijf kleiner dan 70 m² en zonder personeel. De minister had vastgesteld dat appellante onvoldoende maatregelen had getroffen om te voorkomen dat werknemers hinder ondervonden van roken door anderen. Tijdens de zitting op 30 april 2015 heeft appellante betoogd dat er geen gezagsverhouding was tussen haar en de invallende medewerkster, [naam 4]. Het College heeft echter geoordeeld dat er wel degelijk sprake was van een gezagsverhouding, en dat appellante als werkgever verplicht was om een rookverbod te handhaven. De hoger beroepen zijn ongegrond verklaard, en de eerdere uitspraken van de rechtbank zijn bevestigd. Het College heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.