ECLI:NL:RBROT:2014:2717
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete wegens overtreding van het rookverbod in horeca-inrichting
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 april 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen [Naam], handelend onder de naam [Naam Café], en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Eiseres, de eigenaresse van een horeca-inrichting in Wageningen, had een bestuurlijke boete van € 600,- opgelegd gekregen wegens overtreding van artikel 11a, eerste lid, van de Tabakswet. De rechtbank constateerde dat de vrouw die achter de bar werkte, niet als vrijwilliger kon worden aangemerkt, omdat zij niet voor een privaatrechtelijk of publiekrechtelijk lichaam werkte. Dit was een belangrijke overweging, aangezien de Arbeidsomstandighedenwet een specifieke definitie hanteert voor vrijwilligers. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken en de geschiedenis van de wetgeving om te onderbouwen dat de vrouw als werknemer moest worden aangemerkt.
Eiseres had betoogd dat haar horeca-inrichting een eenmanszaak was met een oppervlakte van minder dan 70 m2, waardoor zij niet verplicht zou zijn om een rookverbod te handhaven. De rechtbank oordeelde echter dat de aard van de overeenkomst niet ter zake deed en dat de tabakswetgeving een ruimere definitie van werknemer hanteert. De rechtbank kwam tot de conclusie dat eiseres het rookverbod had overtreden, en dat de opgelegde boete terecht was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.