Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak op het hoger beroep van:
Broadcast Newco Two B.V. (BNT), te Terneuzen, appellante,
Minister van Economische Zaken(de minister) en als derde partij:
Digitenne Holding B.V.(Digitenne)
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
De uitspraak van de rechtbank
De standpunten van partijen
De beoordeling van het geschil in hoger beroep
de staatssecretaris kan wijzigingen aanbrengen in de bij de vergunning horende bijlage 1, onder meer op basis van de voortgang van het internationale frequentiecoördinatieproces met betrekking tot DVB-T (…).” Naar het oordeel van het College heeft de rechtbank terecht in aanmerking genomen dat de voorbereidende stukken duidelijk aangeven dat het gaat om een vergunning voor een landelijke vergunninghouder, dat de frequenties, opstelpunten en dekkingsgraden van de vier multiplexen nog kunnen veranderen en dat de vergunning ook de nog niet beschikbare frequenties inhoudt die nog met het buitenland gecoördineerd moeten worden. Het had daarom voor BNT bij de verlening van deze vergunning reeds kenbaar kunnen en moeten zijn welk gebruiksrecht werd verleend en dat niet opnieuw frequentieruimte uitgegeven zou worden voor DVB-T. Waar het besluit van 31 januari 2002 formele rechtskracht heeft gekregen, heeft het College de rechtmatigheid van dit besluit, zowel naar de wijze van totstandkoming als naar inhoud, als gegeven te aanvaarden. De stelling van BNT dat de frequenties als niet verleend moeten worden beschouwd, richt zich in wezen tegen de uitgifte van de frequenties in 2002 en een inhoudelijke bespreking van deze beroepsgrond(en) stuit af op de formele rechtskracht van het besluit van 31 januari 2002. Ook de stellingen van BNT dat Digitenne in feite met de vergunning een monopoliepositie bereikt op de markt voor digitale ethertelevisie en dat de verlening van de vergunning moet worden gekwalificeerd als ongeoorloofde staatssteun kunnen in dit (hoger) beroep niet met vrucht worden aangevoerd, nu ook deze beroepsgronden zich in wezen richten tegen het besluit van 31 januari 2002.
Beslissing
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt de Staat om aan BNT een schadevergoeding te betalen van
- veroordeelt de minister tot vergoeding van de door BNT in verband met de behandeling van het hoger beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van