ECLI:NL:RVS:2024:1085

Raad van State

Datum uitspraak
14 maart 2024
Publicatiedatum
18 maart 2024
Zaaknummer
202401173/1/V1 en 202401173/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 14 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.H.T. van Boxmeer, hoger beroep had ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 16 februari 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, nadat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 november 2023 zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk had verklaard. De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep.

De voorzieningenrechter overwoog dat het hoger beroep betrekking heeft op een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord, namelijk de situatie in Italië voor statushouders. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om in dit geval anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak. De beslissing van de voorzieningenrechter werd op 14 maart 2024 in het openbaar uitgesproken, waarbij mr. J.J.W.P. van Gastel als voorzieningenrechter en mr. E. de Groot als griffier aanwezig waren. De uitspraak is van belang voor de vreemdeling en zijn minderjarige zoon, die in deze procedure als appellant optreden.

Uitspraak

202401173/1/V1 en 202401173/2/V1.
Datum uitspraak: 14 maart 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[vreemdeling], mede voor zijn minderjarige zoon,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-­Hertogenbosch, van 16 februari 2024 in zaak nr. NL23.35287 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 8 november 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 16 februari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.H.T. van Boxmeer, advocaat te 's-Hertogenbosch, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.1.    Het hoger beroep gaat namelijk over een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord (uitspraak van 24 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1788, onder 4.2 tot en met 4.5, over de situatie in Italië voor statushouders). Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, griffier.
w.g. Van Gastel
voorzieningenrechter
w.g. De Groot
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2024
210