ECLI:NL:RVS:2024:1085
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 14 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.H.T. van Boxmeer, hoger beroep had ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 16 februari 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, nadat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 november 2023 zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk had verklaard. De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep.
De voorzieningenrechter overwoog dat het hoger beroep betrekking heeft op een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord, namelijk de situatie in Italië voor statushouders. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om in dit geval anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak. De beslissing van de voorzieningenrechter werd op 14 maart 2024 in het openbaar uitgesproken, waarbij mr. J.J.W.P. van Gastel als voorzieningenrechter en mr. E. de Groot als griffier aanwezig waren. De uitspraak is van belang voor de vreemdeling en zijn minderjarige zoon, die in deze procedure als appellant optreden.