Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, van Eritrese nationaliteit, heeft op 17 april 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, die ook geldt voor haar twee minderjarige kinderen. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 6 juni 2024 in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiseres een verblijfsstatus heeft in Italië. Eiseres heeft eerder op 31 augustus 2021 een aanvraag ingediend die ook niet-ontvankelijk werd verklaard, en zij stelt dat haar verblijfsstatus in Italië inmiddels is opgeheven.
De rechtbank heeft het beroep op 31 juli 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft geconcludeerd dat eiseres een opvolgende aanvraag heeft ingediend zonder nieuwe relevante elementen. Eiseres heeft in haar beroepschrift betoogd dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd dat zij nog steeds een verblijfsstatus in Italië heeft, maar heeft deze grond ter zitting ingetrokken. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer kan worden toegepast ten aanzien van Italië, en verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State die bevestigen dat dit beginsel nog steeds van toepassing is.
De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt en bekendgemaakt op 13 augustus 2024.